This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015TN0321
Case T-321/15: Action brought on 22 June 2015 — GSA and SGI Security v Parliament
Zaak T-321/15: Beroep ingesteld op 22 juni 2015 — GSA en SGI Security/Parlement
Zaak T-321/15: Beroep ingesteld op 22 juni 2015 — GSA en SGI Security/Parlement
PB C 262 van 10.8.2015, pp. 36–37
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
10.8.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 262/36 |
Beroep ingesteld op 22 juni 2015 — GSA en SGI Security/Parlement
(Zaak T-321/15)
(2015/C 262/49)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partijen: Gruppo Servizi Associati SpA (GSA) (Rome, Italië) en Security Guardian’s Institute (SGI Security) (Bierges, België) (vertegenwoordiger: E. van Nuffel d’Heynsbroeck, advocaat)
Verwerende partij: Europees Parlement
Conclusies
De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:
— |
nietig te verklaren het besluit van het Parlement, meegedeeld op 12 juni 2015, waarbij de offerte van Gruppo Servizi Associati SpA en Security Guardian’s Institute SA in het kader van openbare aanbesteding EP/DGSAFE/UIB/SER/2014-014 betreffende diensten in het kader van brandveiligheid en bijstand aan personen en buitenbewaking op de locatie van het Europees Parlement te Brussel, non conform is verklaard, alsook het besluit om de opdracht aan een andere inschrijver te gunnen; |
— |
het Parlement te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voeren de verzoekende partijen twee middelen aan.
1. |
Eerste middel: schending van het evenredigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel doordat het Parlement ten onrechte heeft verlangd dat alle leden van het consortium in het bezit zijn van een vergunning overeenkomstig de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, waardoor dat vereiste ook gold voor de leden van het consortium die niet de onder genoemde wet vallende diensten zouden gaan verrichten. |
2. |
Tweede — subsidiaire — middel: schending van het vrij verrichten van diensten en van de daaraan ten grondslag liggende beginselen van gelijkheid en evenredigheid, doordat het vereiste van een door de wet van 10 april 1990 voorgeschreven vergunning de deelneming van een onderneming waarvan de offerte een niet aan die wet onderworpen dienst betreft uiterst moeilijk zo niet onmogelijk maakt. |