This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CN0368
Case C-368/15: Request for a preliminary ruling from the Korkein hallinto-oikeus (Finland) lodged on 14 July 2015 — Ilves Jakelu Oy
Zaak C-368/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 14 juli 2015 — Ilves Jakelu Oy/Lii
Zaak C-368/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 14 juli 2015 — Ilves Jakelu Oy/Lii
PB C 311 van 21.9.2015, pp. 34–35
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
21.9.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 311/34 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 14 juli 2015 — Ilves Jakelu Oy/Lii
(Zaak C-368/15)
(2015/C 311/40)
Procestaal: Fins
Verwijzende rechter
Korkein hallinto-oikeus
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Ilves Jakelu Oy
Verwerende partij: Liikenne- ja viestintäministeriö
Prejudiciële vragen
1) |
Dient bij de uitlegging van artikel 9 van postrichtlijn 97/67/EG (1), zoals gewijzigd bij de richtlijnen 2002/39/EG (2) en 2008/6/EG (3), de distributie van postzendingen van contractklanten beschouwd worden als een buiten de werkingssfeer van de universele dienst vallende dienst in de zin van lid 1 van het artikel of als een binnen de werkingssfeer van de universele dienst vallende dienst in de zin van lid 2 van het artikel, wanneer het postbedrijf met zijn klanten de voorwaarden van de distributie van de postzendingen overeenkomt en aan de klanten een individueel overeengekomen vergoeding in rekening brengt? |
2) |
Wanneer de bovenbedoelde distributie van postzendingen van contractklanten een buiten de werkingssfeer van de universele dienst vallende dienst is, dienen artikel 9, lid 1, en artikel 2, punt 14, van de richtlijn dan aldus te worden uitgelegd dat in omstandigheden als in het hoofdgeding voor het aanbieden van dergelijke postdiensten een individuele vergunning als bedoeld in de postilaki (postwet) kan worden voorgeschreven? |
3) |
Wanneer de bovenbedoelde distributie van postzendingen van contractklanten een buiten de werkingssfeer van de universele dienst vallende dienst is, dient artikel 9, lid 1, dan aldus te worden uitgelegd dat aan de vergunning voor de betrokken diensten uitsluitend voorwaarden kunnen worden verbonden om de naleving van de in artikel 2, punt 19, van de postrichtlijn bedoelde essentiële eisen te waarborgen en dat er aan de vergunning voor de betrokken diensten geen voorwaarden inzake de kwaliteit, de beschikbaarheid en de prestaties van de diensten in de zin van in richtlijn 9, lid 2, kunnen worden verbonden? |
4) |
Wanneer aan de hierboven bedoelde vergunning betreffende de distributie van postzendingen van contractklanten uitsluitend voorwaarden kunnen worden verbonden om de naleving van de essentiële eisen te waarborgen, kunnen dan voorwaarden als die in het hoofdgeding betreffende de levering van de postdienst, de frequentie van de distributie van de zendingen, service inzake adreswijziging en onderbreking van de bezorging, de codering van de zendingen alsmede de ophaalpunten, beschouwd worden als essentiële eisen in de zin van artikel 2, punt 19, en noodzakelijk om de naleving van de essentiële eisen te waarborgen in de zin van artikel 9, lid 1? |
(1) Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PB L 15, van 21.1.1998, blz. 14).
(2) Richtlijn 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 tot wijziging van richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging (PB L 176, blz. 21).
(3) Richtlijn 2008/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot wijziging van richtlijn 97/67/EG wat betreft de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap (PB L 52, blz. 3).