Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0301

Zaak C-301/14: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 3 december 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht — Duitsland) — Pfotenhilfe-Ungarn e.V./Ministerium für Energiewende, Landwirtschaft, Umwelt und ländliche Räume des Landes Schleswig-Holstein [Prejudiciële verwijzing — Verordening (EG) nr. 1/2005 — Artikel 1, lid 5 — Dierenbescherming tijdens het vervoer — Vervoer van zwerfhonden van een lidstaat naar een andere door een vereniging voor dierenbescherming — Begrip „economische bedrijvigheid” — Richtlijn 90/425/EEG — Artikel 12 — Begrip „handelaars die werkzaam zijn in het intracommunautaire verkeer”]

PB C 38 van 1.2.2016, pp. 5–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

1.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 38/5


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 3 december 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht — Duitsland) — Pfotenhilfe-Ungarn e.V./Ministerium für Energiewende, Landwirtschaft, Umwelt und ländliche Räume des Landes Schleswig-Holstein

(Zaak C-301/14) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Verordening (EG) nr. 1/2005 - Artikel 1, lid 5 - Dierenbescherming tijdens het vervoer - Vervoer van zwerfhonden van een lidstaat naar een andere door een vereniging voor dierenbescherming - Begrip „economische bedrijvigheid” - Richtlijn 90/425/EEG - Artikel 12 - Begrip „handelaars die werkzaam zijn in het intracommunautaire verkeer”])

(2016/C 038/06)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesverwaltungsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Pfotenhilfe-Ungarn e.V.

Verwerende partij: Ministerium für Energiewende, Landwirtschaft, Umwelt und ländliche Räume des Landes Schleswig-Holstein

in aanwezigheid van: Vertreter des Bundesinteresses beim Bundesverwaltungsgericht

Dictum

1)

Het begrip „economische bedrijvigheid” in de zin van artikel 1, lid 5, van verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van verordening (EG) nr. 1255/97, moet aldus worden uitgelegd dat het een activiteit als in het hoofdgeding betreft, waarbij een vereniging van openbaar nut zwerfhonden van een lidstaat naar een andere vervoert met het doel deze honden te herplaatsen bij personen die zich ertoe hebben verbonden ze te houden en een bedrag te betalen dat de door deze vereniging gemaakte kosten in beginsel dekt.

2)

Het begrip „handelaars die werkzaam zijn in het intracommunautaire verkeer” in de zin van artikel 12 van richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/60/EEG van de Raad van 30 juni 1992, moet aldus worden uitgelegd dat het met name een vereniging van openbaar nut betreft, die zwerfhonden van een lidstaat naar een andere vervoert met het doel deze honden te herplaatsen bij personen die zich ertoe hebben verbonden ze te houden en een bedrag te betalen dat de door deze vereniging gemaakte kosten in beginsel dekt.


(1)  PB C 303 van 8.9.2014.


Top