This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016CN0471
Case C-471/16 P: Appeal brought on 24 August 2016 by Staatliche Porzellan-Manufaktur Meissen GmbH against the judgment of the General Court (Third Chamber) of 14 June 2016 in Case T-789/14, Staatliche Porzellan-Manufaktur Meissen GmbH v European Union Intellectual Property Office (EUIPO)
Zaak C-471/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 24 augustus 2016 door Staatliche Porzellan-Manufaktur Meissen GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 14 juni 2016 in zaak T-789/14, Staatliche Porzellan-Manufaktur Meissen GmbH/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)
Zaak C-471/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 24 augustus 2016 door Staatliche Porzellan-Manufaktur Meissen GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 14 juni 2016 in zaak T-789/14, Staatliche Porzellan-Manufaktur Meissen GmbH/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)
PB C 454 van 5.12.2016, pp. 15–16
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 454/15 |
Hogere voorziening ingesteld op 24 augustus 2016 door Staatliche Porzellan-Manufaktur Meissen GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 14 juni 2016 in zaak T-789/14, Staatliche Porzellan-Manufaktur Meissen GmbH/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)
(Zaak C-471/16 P)
(2016/C 454/29)
Procestaal: Duits
Partijen
Rekwirante: Staatliche Porzellan-Manufaktur Meissen GmbH (vertegenwoordigers: O. Spuhler en M. Geitz, Rechtsanwälte)
Andere partijen in de procedure: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO), Meissen Keramik GmbH
Conclusies
— |
het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 14 juni 2016 in zaak T-789/14 en de beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO van 29 september 2014 in beroepsprocedures R 1182/2013-4 en R 1245/2013-4 vernietigen; |
— |
subsidiair, het bestreden arrest van het Gerecht van de Europese Unie vernietigen en de zaak terugverwijzen naar het Gerecht; |
— |
het EUIPO verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
1. |
In het kader van de hogere voorziening verwijt rekwirante het Gerecht, in het bestreden arrest het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en de merkenverordening (1) op verschillende punten te hebben geschonden. |
2. |
Om te beginnen voert rekwirante schending van het beginsel van een eerlijk proces aan overeenkomstig artikel 6, lid 1, VEU, juncto artikel 47, lid 2, van het Handvest van de grondrechten. Het Gerecht heeft documenten die bij het verzoekschrift waren gevoegd, buiten beschouwing gelaten. Deze stukken vormden louter een aanvulling op de tot dan toe gedane uiteenzetting van de feiten en het betoog rechtens. Het Gerecht heeft deze niet-inaanmerkingneming evenmin gemotiveerd, maar heeft gewoon een standaardformulering uit een ander arrest overgenomen, die in casu niet van toepassing is. |
3. |
Hierdoor heeft het Gerecht rekwirantes recht op een eerlijk proces overeenkomstig artikel 6, lid 1, VEU, juncto artikel 47, lid 2, van het Handvest van de grondrechten geschonden. |
4. |
Verder voert rekwirante schending van artikel 15, lid 1, van verordening nr. 207/2009 aan wegens onjuiste voorstelling van de feiten. Het Gerecht heeft zijn oordeel onder meer gebaseerd op het feit dat bepaalde waren in de overgelegde stukken betreffende het gebruik niet zouden zijn opgenomen. Deze waren zijn evenwel in de stukken betreffende het gebruik opgenomen. |
5. |
Het Gerecht stelt hierdoor de feiten onjuist voor en schendt aldus artikel 15, lid 1, van verordening nr. 207/2009. |
6. |
Tevens betoogt rekwirante dat artikel 7, lid 3, van verordening nr. 207/2009 werd geschonden. Het Gerecht heeft als motivering voor zijn beslissing gesteld dat het merk Meissen® een geografische herkomstaanduiding is. Het EUIPO heeft het merk Meissen® overeenkomstig artikel 7, lid 3, van verordening nr. 207/2009 ingeschreven op grond van verkregen onderscheidend vermogen. Aldus heeft het EUIPO onherroepelijk vastgesteld dat het bij het merk Meissen® juist niet gaat om een geografische, maar om een commerciële herkomstaanduiding. |
7. |
Door de inschrijving van het merk Meissen® op grond van verkregen onderscheidend vermogen heeft het EUIPO dit merk bescherming krachtens artikel 7, lid 3, van verordening nr. 207/2009 verleend. Het Gerecht beschouwt het merk Meissen® als een zuivere geografische herkomstaanduiding. Hierdoor ontzegt het Gerecht het merk Meissen® de facto zijn bescherming. |
8. |
Ten slotte is volgens rekwirante sprake van schending van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009. Volgens het Gerecht kan geen bescherming wegens bekendheid worden verleend overeenkomstig artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009, aangezien de conflicterende waren en diensten niet soortgelijk zijn. Volgens de uitdrukkelijke bewoordingen van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009 is soortgelijkheid van de waren respectievelijk diensten niet vereist. Aldus wordt in het bestreden arrest artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009 in het tegendeel ervan veranderd. |
(1) Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk (PB L 78, blz. 1).