Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R2289

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2289 van de Commissie van 21 december 2021 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de presentatie van de inhoud van de strategische GLB-plannen en wat betreft het elektronische systeem voor de veilige uitwisseling van informatie

C/2021/9601

PB L 458 van 22.12.2021, pp. 463–485 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 26/07/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/2289/oj

22.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 458/463


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2289 VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2021

tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de presentatie van de inhoud van de strategische GLB-plannen en wat betreft het elektronische systeem voor de veilige uitwisseling van informatie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (1), en met name artikel 117 en artikel 150, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 104, lid 1, van Verordening (EU) 2021/2115 dienen de lidstaten overeenkomstig die verordening strategische GLB-plannen op te stellen om de uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde steun van de Unie te implementeren. Er moet worden voorzien in voorschriften voor de presentatie van de inhoud van die strategische GLB-plannen op basis van met name de eisen van de artikelen 107 tot en met 115 van die verordening.

(2)

Om de Commissie in staat te stellen een consistente en volledige beoordeling van de inhoud van de strategische GLB-plannen te verrichten, moeten de lidstaten over de mogelijkheid beschikken om aanvullende bijlagen toe te voegen die niet op grond van artikel 115 van Verordening (EU) 2021/2115 vereist zijn en niet aan goedkeuring overeenkomstig de artikelen 118 en 119 van die verordening onderworpen zijn.

(3)

In artikel 150, lid 1, van Verordening (EU) 2021/2115 is bepaald dat de Commissie in samenwerking met de lidstaten een informatiesysteem dient op te zetten om de veilige uitwisseling van gegevens van gemeenschappelijk belang tussen de Commissie en elke lidstaat mogelijk te maken. Er moet worden voorzien in voorschriften voor de werking van dat systeem, en in het bijzonder voor de verdeling van de verantwoordelijkheden van de Commissie en de lidstaten in dit verband. Die voorschriften moeten van toepassing zijn op de informatie die dient te worden verstrekt overeenkomstig Verordening (EU) 2021/2115 of overeenkomstig de op grond van die verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

(4)

Aangezien de lidstaten voorschriften nodig hebben voor de presentatie van de elementen van de strategische GLB-plannen en voor de verzending van die plannen wanneer zij deze ter goedkeuring bij de Commissie indienen, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Inhoud van het strategisch GLB-plan

De lidstaten presenteren de in titel V, hoofdstuk II, van Verordening (EU) 2021/2115 bepaalde inhoud van het strategisch GLB-plan overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Aanvullende bijlagen bij het strategisch GLB-plan

De lidstaten kunnen naast de in artikel 115 van Verordening (EU) 2021/2115 genoemde bijlagen aanvullende informatie als afzonderlijke bijlagen bij hun strategische GLB-plannen indienen.

Die aanvullende bijlagen zijn niet onderworpen aan de goedkeuring van het strategisch GLB-plan overeenkomstig artikel 118 van Verordening (EU) 2021/2115 en de goedkeuring van een wijziging van het strategisch GLB-plan overeenkomstig artikel 119, lid 10, van die verordening.

Artikel 3

Elektronisch systeem voor de veilige uitwisseling van informatie

Voor uitwisselingen van informatie overeenkomstig Verordening (EU) 2021/2115 en overeenkomstig de op basis van die verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingengebruiken de lidstaten het elektronisch systeem voor de veilige uitwisseling van informatie, “SFC2021” genoemd, waarvoor de verantwoordelijkheden van de Commissie en de lidstaten zijn vermeld in bijlage II bij deze verordening.

In afwijking van lid 1 wordt informatie die betrekking heeft op titel III, hoofdstuk III, van Verordening (EU) 2021/2115 en die door de lidstaten moet worden ingediend in het kader van de op grond van artikel 143, lid 4, van die verordening vast te stellen uitvoeringshandeling, toegezonden overeenkomstig de voorschriften van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie (2) en met het IT-systeem dat de Commissie op grond van die uitvoeringsverordening ter beschikking stelt.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie van 20 april 2017 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten en tot wijziging en intrekking van diverse verordeningen van de Commissie (PB L 171 van 4.7.2017, blz. 113).


BIJLAGE I

Presentatie van de inhoud van het strategisch GLB-plan

1.   Strategische verklaring

In het overzicht van het strategisch GLB-plan wordt geschetst welke doelen het GLB op het grondgebied van de lidstaat nastreeft. Daarbij ligt de nadruk op de belangrijkste verwachte resultaten en interventies, waaronder relevante elementen van de vergroeningsarchitectuur, in het licht van de geconstateerde behoeften. Daarnaast worden de belangrijkste keuzes op het vlak van financiële toewijzing samengevat. Er wordt aangetoond hoe deze aspecten met elkaar zijn verbonden. Er kan worden aangegeven hoe rekening is gehouden met de belangrijkste elementen van de aanbevelingen van de Commissie voor het strategisch GLB-plan.

2.   Behoeftebeoordeling, interventiestrategie, contextindicatoren en streefcijferplan

2.1.   Behoeftebeoordeling

Voor elke specifieke doelstelling als genoemd in artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/2115, bevat deze subsectie van het strategisch GLB-plan:

a)

een samenvatting van de analyse van de situatie in termen van sterke punten, zwakke punten, kansen en bedreigingen (“de SWOT-analyse”) in vier delen (sterke punten, zwakke punten, kansen en bedreigingen);

b)

een vaststelling en omschrijving van elke behoefte, ongeacht of daaraan iets wordt gedaan met interventies uit het strategisch GLB-plan. Daartoe behoren:

i)

een beschrijving van de behoefte, inclusief de betrokken typen arealen of gebieden, indien van toepassing;

ii)

het verband tussen elke behoefte en een of meer specifieke doelstellingen als genoemd in artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/2115;

iii)

wat de in artikel 6, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2021/2115 genoemde specifieke doelstelling betreft, een beoordeling van die behoeften in relatie tot een eerlijkere verdeling en het doeltreffender en doelmatiger toespitsen van rechtstreekse betalingen, waarbij, indien relevant, rekening wordt gehouden met de landbouwbedrijfsstructuur, en een beoordeling van de behoeften in relatie tot risicobeheer;

iv)

wat betreft de behoeften die verband houden met de in artikel 6, lid 1, punten d), e) en f), van Verordening (EU) 2021/2115 genoemde specifieke doelstellingen, hoe rekening is gehouden met de relevante streefcijfers en andere elementen van de nationale milieu- en klimaatplannen die voortvloeien uit de in bijlage XIII bij die verordening genoemde wetgevingshandelingen. De beschrijving maakt duidelijk welke behoeften verband houden met welke relevante streefcijfers of nationale milieu- en klimaatplannen.

Deze subsectie bevat op het niveau van het strategisch GLB-plan het volgende:

a)

een prioritering van de behoeften, waaronder een goede onderbouwing van de gemaakte keuzes en de gebruikte methode en criteria;

b)

indien relevant, waarom bepaalde behoeften niet of slechts deels in het strategisch GLB-plan aan bod komen;

c)

indien relevant, een beoordeling van de behoeften van specifieke geografische gebieden, zoals de ultraperifere gebieden, bergachtige en insulaire gebieden.

2.2.   Interventiestrategie

Voor elke specifieke doelstelling als genoemd in artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/2115, bevat deze subsectie:

a)

een beschrijving van de interventiestrategie, waarin wordt uitgelegd hoe de combinatie van interventies en andere relevante sleutelelementen van het strategisch GLB-plan samen inhaken op de behoeften, met inbegrip van territoriale aspecten, hoe interventies rechtstreeks en duidelijk bijdragen aan de specifieke doelstelling en hoe ze aansluiten bij andere relevante instrumenten buiten het kader van het strategisch GLB-plan;

b)

een op basis van de behoeftebeoordeling gemaakte selectie van de resultaatindicator(en), met inbegrip van een motivering van de streefcijfers en gerelateerde mijlpalen die van belang zijn voor het hele strategisch GLB-plan, op basis van de lijst van bijlage I bij Verordening (EU) 2021/2115. De verbanden tussen indicatoren en doelstellingen stroken met zowel de behoeftebeoordeling als de interventielogica en houden rekening met de verbanden tussen interventies en resultaatindicatoren.

Voor de volledige door het strategisch GLB-plan bestreken periode bepalen de lidstaten per resultaatindicator één streefwaarde.

Indien het streefcijfer een percentage is, vermelden de lidstaten ook de teller en de noemer. De waarden van streefcijfers en jaarlijkse mijlpalen zijn coherent en verenigbaar met de behoeften en ook met de waarden van de outputs van de interventies die aan de bijbehorende resultaatindicatoren zijn gekoppeld, en omvatten indien relevant ook de in artikel 115, lid 5, van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde aanvullende nationale financiering;

c)

een toelichting over hoe de interventies ervoor zorgen dat de streefcijfers kunnen worden gehaald en hoe deze onderling coherent en verenigbaar zijn;

d)

uitleg waarom de financiële toewijzingen voor de interventies volstaan om de gestelde streefcijfers te halen, en in overstemming zijn met het financieel plan;

e)

indien relevant, een motivering van het gebruik van InvestEU en de bijdrage ervan aan het bereiken van een of meer van de in artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/2115 vermelde en in het kader van het strategisch GLB-plan gekozen specifieke doelstellingen.

Deze subsectie bevat ook uitleg over de nationale bijdrage aan het bereiken van de streefdoelen van de Unie voor 2030 die zijn vastgelegd in de “van boer tot bord”-strategie en de EU-biodiversiteitsstrategie, zodat de Commissie de consistentie en de bijdrage van het voorgestelde strategisch GLB-plan aan de milieu- en klimaatwetgeving en -verbintenissen van de Unie, en vooral aan de relevante streefcijfers van de Unie, kan beoordelen. De lidstaten kunnen verdere informatie toevoegen in een aanvullende bijlage bij het strategisch GLB-plan als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

2.3.   Contextindicatoren

Voor de in bijlage I bij Verordening (EU) 2021/2115 vermelde contextindicatoren die zijn gebruikt als noemers van resultaatindicatoren, bevat deze subsectie de referentiewaarde en het referentiejaar op basis van de meest recente beschikbare gegevens.

2.4.   Streefcijferplan

Voor elke resultaatindicator die overeenkomstig subsectie 2.2, punt b) voor de interventielogica is geselecteerd, bevat deze subsectie een overzichtstabel met de streefwaarde en de jaarlijkse mijlpalen.

3.   Consistentie van de strategie

Voor elke subsectie bevat deze sectie een overzicht van de synergie en de complementariteit die voortvloeien uit een combinatie van interventies en voorwaarden die in het strategisch GLB-plan zijn vastgesteld.

Deze sectie bevat de volgende subsecties:

3.1.   Een overzicht van de milieu- en klimaatarchitectuur van het strategisch GLB-plan

Deze subsectie bevat een beschrijving van:

a)

de algehele bijdrage van de conditionaliteit aan de specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen;

b)

de complementariteit tussen de in artikel 31, lid 5, en artikel 70, lid 3, van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde relevante basisvoorwaarden, de conditionaliteit en de verschillende interventies in het kader van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van artikel 6, lid 1, punten d), e) en f), van die verordening;

c)

de manier waarop wordt beoogd om overeenkomstig artikel 105 van Verordening (EU) 2021/2115 de ambitie op te voeren als het gaat om de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen;

d)

een toelichting over de manier waarop de milieu- en klimaatarchitectuur bijdraagt aan en verenigbaar is met de nationale langetermijnstreefcijfers die zijn opgenomen in of voortvloeien uit de in bijlage XIII bij Verordening (EU) 2021/2115 genoemde wetgevingshandelingen;

e)

voor elke GLMC-norm, een beschrijving van de manier waarop de Unienorm wordt geïmplementeerd, met inbegrip van de volgende elementen: een samenvatting van de praktijk op het landbouwbedrijf, het territoriaal toepassingsgebied, het type landbouwers op wie de norm van toepassing is, en waar nodig een beschrijving van de wijze waarop de praktijk bijdraagt tot het bereiken van de hoofddoelstelling van de GLMC-norm.

Deze beschrijving bevat de volgende informatie:

i)

voor GLMC-norm 1: een samenvatting van de verplichtingen op het landbouwbedrijf, zoals regels voor het verlenen van toestemming, voor het heromzetten en andere regels ingeval het aandeel blijvend grasland in het landbouwareaal tot onder het referentieaandeel daalt, het territoriale niveau (op nationaal, regionaal, subregionaal niveau of op het niveau van individuele bedrijven) voor de berekening van het referentieaandeel blijvend grasland in het totale landbouwareaal, de waarde van het referentieaandeel op de toepasselijke niveaus en een toelichting bij de berekening ervan;

ii)

voor GLMC-norm 2, een vermelding van:

de belangrijkste typen landbouwarealen in de veengebieden en wetlands die als zodanig zijn aangemerkt of aangewezen;

de vereisten die voor de verschillende typen landbouwgrond gelden om koolstofrijke bodems te beschermen;

het beginjaar van de toepassing van de GLMC-norm; indien dit claimjaar 2024 of 2025 is, wordt dit uitstel gemotiveerd op basis van de behoeften en planning in het kader van het beheersysteem als bedoeld in voetnoot 1 bij GLMC-norm 2 in bijlage III bij Verordening (EU) 2021/2115;

indien deze GLMC-norm vanaf claimjaar 2024 of 2025 wordt toegepast, worden de beschrijving van de typen landbouwarealen in het aangewezen gebied en de samenvatting van de praktijken op het landbouwbedrijf op zijn laatst verstrekt in de wijziging van het strategisch GLB-plan zoals goedgekeurd door de Commissie overeenkomstig artikel 119 van Verordening (EU) 2021/2115 vóór het eerste jaar van toepassing van de GLMC-norm;

iii)

voor GLMC-norm 3: een vermelding van de voorwaarden om van de regels af te mogen wijken om fytosanitaire redenen;

iv)

voor GLMC-norm 4:

de minimumbreedte van de bufferstroken en, indien relevant, de omschrijving van de in het kader van deze norm te beschermen waterlopen, zoals op te nemen in het territoriaal toepassingsgebied;

een toelichting over de specifieke plaatselijke omstandigheden indien de lidstaten de minimumbreedte van bufferstroken aanpassen in gebieden waar ontwaterings- en irrigatiesloten van betekenis aanwezig zijn;

v)

voor GLMC-norm 5: een samenvatting van de praktijk op het landbouwbedrijf, met vermelding van de hellingshoek en, indien relevant, een inventarisatie van de erosiegevoelige gebieden;

vi)

voor GLMC-norm 6:

een samenvatting van de praktijk op het landbouwbedrijf, met vermelding van de betrokken meest kwetsbare periode(n) en het type bodembedekking;

indien de lidstaten voetnoot 2 bij GLMC-norm 6 van bijlage III bij Verordening (EU) 2021/2115 toepassen, een toelichting over de specifieke omstandigheden van de betrokken gebieden;

vii)

voor GLMC-norm 7:

een samenvatting van de praktijk op het landbouwbedrijf, met vermelding van de vruchtwisselingspraktijken en de definitie van teelt en secundaire teelt;

het betrokken type landbouwers, met inbegrip van de toegepaste vrijstellingen als bedoeld in bijlage III bij Verordening (EU) 2021/2115;

indien de lidstaten praktijken als genoemd in voetnoot 3 bij GLMC-norm 7 van bijlage III bij Verordening (EU) 2021/2115, toestaan die verband houden met verbeterde vruchtwisseling met peulgewassen en gewasdiversificatie in specifieke regio’s van hun grondgebied, een toelichting over de bijdrage van deze praktijken aan de instandhouding van het bodempotentieel overeenkomstig de doelstellingen van de GLMC-norm op basis van de diversiteit van de landbouwmethoden en agroklimatologische omstandigheden in de betrokken regio’s, en een motivering van de gemaakte keuze;

viii)

voor GLMC-norm 8:

een toelichting bij de door de lidstaten gemaakte keuze uit de opties in het kader van het minimumpercentage bouwland dat bestemd is voor niet-productieve gebieden of elementen, en met name indien niet alle drie in bijlage III bij Verordening (EU) 2021/2115 vermelde opties van toepassing zijn;

het specifieke percentage of de specifieke percentages bouwland waarop de norm van toepassing is;

een vermelding van landschapselementen en niet-productieve gebieden uit de volgende indicatieve lijst: braakliggend land, hagen, afzonderlijke bomen of groepen bomen, bomenrijen, akkerranden, stukjes grond, bufferstroken, sloten, waterlopen, kleine plassen, kleine wetlands, stapelmuurtjes, steengraven, terrassen, cultuurelementen, andere;

voor elk type landschapselement en niet-productief gebied dat door de lidstaten is geselecteerd uit de indicatieve lijst in het tweede streepje van dit punt, een vermelding van de minimumomvang en wegingsfactoren of omrekeningsfactoren die zijn gebruikt voor de berekening van het minimumpercentage landschapselementen en niet-productieve bouwlandarealen op basis van de bijdrage ervan aan de biodiversiteitsdoelstelling, indien van toepassing;

informatie over het betrokken type landbouwers, met inbegrip van de toegepaste vrijstellingen als bedoeld in GLMC-norm 8, voetnoot 1, van bijlage III bij Verordening (EU) 2021/2115;

de lijst van landschapselementen die vallen onder de norm inzake behoud van landschapselementen;

de maatregelen om invasieve plantensoorten te voorkomen, indien van toepassing;

ix)

voor GLMC-norm 9: elementen voor de aanwijzing van ecologisch kwetsbaar blijvend grasland en het overeenkomstige indicatieve aantal hectare;

f)

indien de lidstaten in het kader van artikel 13, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115 aanvullende GLMC-normen vaststellen naast die in bijlage III voor de hoofddoelstellingen van die bijlage, een toelichting over de praktijk op het landbouwbedrijf, het territoriaal toepassingsgebied, het type landbouwers op wie de norm van toepassing is, en een beschrijving van de wijze waarop de norm bijdraagt tot het bereiken van de doelstelling;

g)

indien relevant, een toelichting over de GLB-bijdrage om steun te mobiliseren en geïntegreerde strategische natuurprojecten op te schalen die ten goede komen aan gemeenschappen van landbouwers, als bedoeld in Verordening (EU) 2021/783 van het Europees Parlement en de Raad (1).

3.2.   Overzicht van de relevante interventies en voorwaarden voor jonge landbouwers

Deze subsectie bevat de elementen van artikel 109, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2021/2115 en, indien relevant, een toelichting over de GLB-bijdrage met betrekking tot transnationale leermobiliteit op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, waarbij de nadruk ligt op jonge landbouwers en vrouwen in plattelandsgebieden, overeenkomstig Verordening (EU) 2021/817 van het Europees Parlement en de Raad (2).

3.3.   Overzicht van de relatie tussen gekoppelde inkomenssteun en Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (3)

Deze subsectie bevat de elementen van artikel 109, lid 2, punt c), van Verordening (EU) 2021/2115.

3.4.   Overzicht inzake de doelstelling van eerlijkere verdeling en doeltreffender en doelmatiger toespitsen van inkomenssteun

Deze subsectie bevat de elementen van artikel 109, lid 2, punt d), van Verordening (EU) 2021/2115.

3.5.   Overzicht van de sectorgerelateerde interventies

Deze subsectie bevat de elementen van artikel 109, lid 2, punt e), van Verordening (EU) 2021/2115. In het overzicht per sector wordt daarnaast, indien relevant, de complementariteit met de conditionaliteitselementen beschreven.

3.6.   Overzicht van de interventies die bijdragen tot een coherente en geïntegreerde aanpak van het risicobeheer

Deze subsectie bevat een toelichting over de combinatie van interventies om bij te dragen aan een coherente en geïntegreerde aanpak voor risicobeheer, indien relevant met inbegrip van de in artikel 19 van Verordening (EU) 2021/2115 geboden optie.

3.7.   Wisselwerking tussen nationale en regionale interventies en elementen

Deze subsectie bevat:

a)

indien relevant, een beschrijving van de wisselwerking tussen nationale en regionale interventies, met inbegrip van de verdeling van de financiële toewijzingen per interventie en per fonds;

b)

als elementen van het strategisch GLB-plan op regionaal niveau worden ingevoerd, een toelichting over hoe de interventiestrategie zorgt voor coherentie en consistentie van die elementen met de op nationaal niveau ingevoerde elementen van het strategisch GLB-plan.

3.8.   Overzicht van de bijdrage aan de in artikel 6, lid 1, punt i), van Verordening (EU) 2021/2115 genoemde doelstelling om het dierenwelzijn te verbeteren en antimicrobiële resistentie te bestrijden

Deze subsectie bevat de elementen van artikel 109, lid 2, punt h), van Verordening (EU) 2021/2115.

3.9.   Toelichting over hoe de interventies en elementen die gemeenschappelijk zijn voor verschillende interventies, bijdragen tot vereenvoudiging voor eindbegunstigden en tot een vermindering van de administratieve lasten

Deze toelichting vermeldt met name de maatregelen om in het kader van de uitvoering van het GLB technologie en gegevens te gebruiken die het beheer en de administratie van het GLB vereenvoudigen, en het ontwerp van de interventies van het strategisch GLB-plan zelf te vereenvoudigen.

4.   Elementen die gemeenschappelijk zijn voor verschillende interventies

4.1.   Definities en minimumvereisten

Deze subsectie bevat de volgende informatie:

a)    Landbouwactiviteit

Wat de definitie van landbouwactiviteit betreft, hoeven de lidstaten alleen informatie te verstrekken indien zij de definitie wijzigen ten opzichte van die van artikel 4, punt 1, c), i), van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4).

De definitie van handhaving van landbouwareaal wordt gegeven voor elk type landbouwareaal (bouwland, blijvende teelten en blijvend grasland). Lidstaten die aparte eisen stellen voor braakliggend land, vermelden welke eisen dat zijn.

b)    Landbouwareaal

Er wordt aangegeven welke elementen een aanvulling vormen op de definitie van Verordening (EU) 2021/2115 indien relevant.

In het bijzonder wordt informatie over de volgende elementen gegeven, indien relevant:

i)

elementen van agrobosbouwsystemen die op het landbouwareaal worden opgezet of in stand worden gehouden, met vermelding van die elementen voor elk type landbouwareaal (bouwland, blijvende teelten en blijvend grasland);

ii)

de definitie van kwekerijen;

iii)

de definitie van hakhout met korte omlooptijd, die ten minste de oogstcyclus, de lijst van plantensoorten of -categorieën en de beplantingsdichtheid omvat;

iv)

voor blijvend grasland, een beschrijving van elk afzonderlijk element dat deel uitmaakt van de definitie ervan, zoals de bodem bewerken, ploegen, opnieuw inzaaien met andere grassoorten, of andere gangbare plaatselijke praktijken.

c)    Subsidiabele hectare

Er wordt vermeld welke elementen een aanvulling vormen op de definitie van Verordening (EU) 2021/2115 indien relevant, en met name de volgende elementen:

i)

criteria om te bepalen of landbouwactiviteit overheerst indien het land ook voor niet-landbouwactiviteiten wordt gebruikt;

ii)

criteria om te waarborgen dat de grond ter beschikking van de landbouwer staat;

iii)

de periode waarin een areaal moet voldoen aan de definitie van “subsidiabele hectare”;

iv)

indien arealen slechts om het jaar voor landbouwactiviteiten mogen worden gebruikt, een uitleg waarom een dergelijk besluit om redenen in verband met het milieu, de biodiversiteit of het klimaat gerechtvaardigd is;

v)

indien landschapselementen die in het kader van GLMC-normen niet worden beschermd, toch worden meegerekend, een beschrijving daarvan, bijvoorbeeld de maximumomvang ervan en het deel van het perceel dat die landschapselementen ten hoogste mogen innemen, indien van toepassing;

vi)

indien op blijvend grasland met geïsoleerde niet-subsidiabele elementen vaste verlagingscoëfficiënten worden toegepast om het subsidiabel areaal te bepalen, een beschrijving van de uitgangspunten achter de verlagingscoëfficiënten;

vii)

indien arealen die subsidiabel waren, niet meer voldoen aan de definitie van “subsidiabele hectare” uit hoofde van artikel 4, punt 4, a) en b), van Verordening (EU) 2021/2115, en besloten wordt dat deze arealen toch subsidiabel blijven vanwege de uitvoering van nationale regelingen, een beschrijving van die nationale regelingen, inclusief de vraag of en in hoever deze:

verenigbaar zijn met de eisen van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS);

van toepassing zijn op de natte teelt van niet in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vermelde producten, en

bijdragen aan het bereiken van de specifieke doelstellingen als genoemd in artikel 6, lid 1, punten d), e) en f), van Verordening (EU) 2021/2115.

d)    Actieve landbouwer

Wat betreft de definitie van actieve landbouwer, wordt het volgende vermeld:

i)

de criteria om te bepalen welke landbouwers ten minste een minimumniveau aan landbouwactiviteit verrichten;

ii)

indien een negatieve lijst van niet-landbouwactiviteiten wordt gebruikt als aanvullend instrument, een beschrijving daarvan;

iii)

indien relevant, de hoogte en de motivering van een bedrag aan rechtstreekse betalingen (niet hoger dan 5 000 EUR) waarbij een landbouwer altijd als “actieve landbouwer” wordt beschouwd.

e)    Jonge landbouwer

Wat betreft de definitie van jonge landbouwer, wordt het volgende vermeld:

i)

de maximumleeftijd;

ii)

de voorwaarden om “bedrijfshoofd” te zijn;

iii)

de vereiste passende opleiding en/of vaardigheden.

f)    Nieuwe landbouwer

Wat betreft de definitie van nieuwe landbouwer, wordt het volgende vermeld:

i)

de voorwaarden om voor het eerst “bedrijfshoofd” te zijn;

ii)

de vereiste passende opleiding of vaardigheden.

g)    Minimumvereisten voor het ontvangen van rechtstreekse betalingen

Wat betreft de minimumvereisten voor het ontvangen van rechtstreekse betalingen, worden een beschrijving en motivering van de drempel(s) vermeld, die, indien van toepassing, worden uitgedrukt in hectare en/of euro tot twee cijfers achter de komma.

h)    Plattelandsgebied

De definitie(s) van plattelandsgebieden en de toepasbaarheid in het gehele strategisch GLB-plan worden vermeld.

i)    Overige definities in het strategisch GLB-plan

Indien in het strategisch GLB-plan andere definities met betrekking tot rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkeling of sectorale steun worden gebruikt, worden deze gegeven, met inbegrip van een beschrijving van het specifieke toepassingsgebied ervan.

4.2.   Elementen die verband houden met interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen

Deze subsectie bevat:

a)    Territorialisering

Indien relevant, een beschrijving van elke groep gebieden, inclusief de toelichting over de vergelijkbare sociaal-economische of agronomische omstandigheden.

b)    Betalingsrechten

Indien van toepassing, wat betreft de beschrijving van het stelsel van betalingsrechten en de werking van de reserve, een vermelding van het eerste jaar zonder rechten indien de rechten worden uitgefaseerd.

c)    Systeem van interne convergentie

Voor elke groep gebieden indien relevant, en tenzij vanaf het eerste jaar een vast percentage wordt gebruikt, een beschrijving van de wijze van interne convergentie, met inbegrip van de volgende elementen:

i)

het streefjaar voor de maximumwaarde van de betalingsrechten en de maximumwaarde van de individuele betalingsrechten, als bedoeld in artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) 2021/2115;

ii)

convergentiestappen, als bedoeld in artikel 24, lid 4, van Verordening (EU) 2021/2115;

iii)

indien relevant, de in het streefjaar bereikte forfaitaire waarde, als bedoeld in artikel 24, lid 4, van Verordening (EU) 2021/2115;

iv)

het streefjaar voor het minimale convergentiepercentage en de minimale eenheidswaarde als percentage van het gepland gemiddeld eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun voor duurzaamheid voor het streefjaar, als bedoeld in artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2021/2115;

v)

financiering van de convergentie, als bedoeld in artikel 24, lid 6, van Verordening (EU) 2021/2115;

vi)

indien relevant, een beschrijving van de verlaging van slechts een deel van de betalingsrechten waarvan de waarde hoger is dan het gepland gemiddeld eenheidsbedrag, als bedoeld in artikel 24, lid 6, tweede alinea, van Verordening (EU) 2021/2115;

vii)

indien relevant, het percentage van de maximale verlaging van de eenheidswaarde van de rechten, als bedoeld in artikel 24, lid 7, van Verordening (EU) 2021/2115.

d)    Werking van de reserve

Voor elke groep gebieden indien relevant, wordt de werking van de reserve toegelicht, met vermelding van met name de volgende elementen:

i)

een beschrijving van het systeem voor de vorming van de reserve;

ii)

een beschrijving van de verschillende categorieën in aanmerking komende landbouwers, hun toegang tot de reserve, de toewijzing van nieuwe betalingsrechten of verhoging van de waarde van de bestaande betalingsrechten en hun rangorde;

iii)

voorschriften voor de financiële aanvulling van de reserve;

iv)

voorschriften voor het vervallen van de betalingsrechten en de terugkeer ervan naar de reserve.

e)    Voorschriften voor overdrachten van betalingsrechten

Indien relevant, voorschriften voor overdrachten van betalingsrechten.

f)    Verlaging van rechtstreekse betalingen

Indien relevant, een beschrijving van de verlaging van betalingen en plafonnering, met inbegrip van met name:

i)

de tranches, de verlagingspercentages en een toelichting daarover;

ii)

indien relevant, de wijze van in mindering brengen van de arbeidskosten;

iii)

de geraamde opbrengsten van de verlaging van de rechtstreekse betalingen en plafonnering voor elk jaar, en de toewijzing ervan.

g)    De toepassing van drempels of bovengrenzen op het niveau van de leden van rechtspersonen of groepen natuurlijke of rechtspersonen, of op het niveau van groepen verbonden rechtspersonen

De besluiten over en motiveringen van drempels of bovengrenzen die zijn bepaald op het niveau van leden van rechtspersonen of van groepen natuurlijke of rechtspersonen, of op het niveau van groepen verbonden rechtspersonen, overeenkomstig artikel 110, punt d), iii), van Verordening (EU) 2021/2115, voor alle interventietypes indien relevant, met vermelding van de betrokken interventies.

h)    Bijdrage aan risicobeheersinstrumenten

Indien relevant, een beschrijving van de uitvoering van artikel 19 van Verordening (EU) 2021/2115, met inbegrip van het besluit inzake het percentage van de rechtstreekse betalingen dat daarvoor wordt toegewezen.

4.3.   Technische bijstand

Deze subsectie over de beschrijving van het gebruik van technische bijstand bevat met name de volgende informatie:

a)

de doelstellingen ervan;

b)

de reikwijdte en indicatieve activiteitenplanning;

c)

de begunstigden van technische bijstand;

d)

het voor de financiering van acties in verband met technische bijstand te gebruiken percentage van de totale bijdrage uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) aan het strategisch GLB-plan, uitgedrukt als één percentage over de hele door het strategisch GLB-plan bestreken periode tot twee cijfers achter de komma.

4.4.   GLB-netwerk

Deze subsectie over de beschrijving van het GLB-netwerk bevat met name de volgende informatie:

a)

een samenvattend overzicht en de doelstellingen van het nationaal GLB-netwerk, met inbegrip van een beschrijving van de activiteiten ter ondersteuning van het Europees innovatiepartnerschap (EIP) en kennisstromen binnen het AKIS en het faciliteren van netwerken van plaatselijke actiegroepen in het kader van Leader/vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling;

b)

de structuur, governance en werking van het nationaal GLB-netwerk, inclusief de vraag of het netwerk componenten op regionaal niveau bevat; het indicatieve percentage middelen voor technische bijstand dat aan het netwerk is toegewezen, en het indicatieve budget voor de periode en het indicatieve tijdschema voor de lancering van het nationale GLB-netwerk.

4.5.   Coördinatie, afbakening en complementariteit tussen het Elfpo en andere Uniefondsen die actief zijn in plattelandsgebieden

Deze subsectie bevat een overzicht van de coördinatie, afbakening en complementariteit tussen het Elfpo en andere Uniefondsen die actief zijn in plattelandsgebieden, inclusief een beschrijving van de algehele consistentie van de uit Uniefondsen verstrekte steun in plattelandsgebieden, met nadruk op hoe het gebruik ervan geoptimaliseerd wordt en een toelichting over de afbakenings- en coördinatiemechanismen.

4.6.   Financiële instrumenten

Deze subsectie bevat, indien relevant, een algemene beschrijving van de financiële instrumenten en de motivering van het gebruik ervan, inclusief:

a)

het type uitvoering, met inbegrip van de governance;

b)

de mogelijke fondsbeheerder;

c)

het aangeboden type financieel product (lening, garantie, eigen vermogen);

d)

de voordelen van het financiële instrument voor de eindontvanger;

e)

de territoriale dekking, indien relevant;

f)

andere technische voorschriften die gelden voor alle interventies, zoals combinatieaspecten.

4.7.   Gemeenschappelijke elementen voor interventies voor plattelandsontwikkeling of interventies in bepaalde sectoren

Deze subsectie bevat:

a)

keuzes voor het Elfpo-bijdragepercentage dat op nationaal of regionaal niveau van toepassing is, afhankelijk van de in artikel 91, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115 genoemde regiotypes, en voor bepaalde in artikel 91, lid 3, van die verordening genoemde categorieën interventies;

b)

een algemene lijst van niet-subsidiabele investeringen naast de al in artikel 73, lid 3, van Verordening (EU) 2021/2115 vermelde investeringen, indien relevant;

c)

andere elementen die van belang zijn voor de uitvoering van meerdere interventies voor plattelandsontwikkeling of interventies in bepaalde sectoren en die niet zijn opgenomen in de beschrijving van de interventies, indien relevant.

5.   Beschrijving van de interventies

Deze sectie over de interventies die worden vermeld in de strategie bedoeld in artikel 111 van Verordening (EU) 2021/2115, met inbegrip van de op regionaal niveau opgezette interventies, bevat de volgende informatie:

a)

beschrijving van de interventie:

i)

het interventietype waartoe de interventie behoort;

ii)

indien van toepassing, de betrokken sector;

iii)

de voor de interventie gebruikte centrale outputindicator, alsmede de gebruikte eenheden, indien relevant;

iv)

een vermelding of de gehele interventie ten volle bijdraagt aan de minimale financiële toewijzingen genoemd in de artikelen 92, 93 en 95 van Verordening (EU) 2021/2115;

v)

het territoriaal toepassingsgebied en, indien relevant, een vermelding of de interventie wordt uitgevoerd op nationaal of regionaal niveau of op nationaal niveau met regionale elementen of op transnationaal niveau;

b)

bijdrage aan de strategie:

i)

het verband met de behoeften waarop de interventie is gericht, uit de lijst van de in de behoeftebeoordeling aangegeven behoeften als vermeld in subsectie 2.1;

ii)

in artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/2115 genoemde gerelateerde specifieke doelstelling(en) waarmee de interventie rechtstreeks en duidelijk in verband staat; en, indien passend voor interventies in bepaalde sectoren, de relevante sectorale doelstelling(en) als genoemd in de artikelen 46 en 57 van die verordening;

iii)

de geselecteerde resultaatindicator(en) waaraan de interventie rechtstreeks en duidelijk bijdraagt;

c)

beschrijving en subsidiabiliteitsvoorwaarden:

i)

het specifieke ontwerp, de vereisten en de subsidiabiliteitsvoorwaarden van de interventie, met indien van toepassing ook:

een beschrijving van het doel en een algehele beschrijving van de interventie, inclusief specifieke gerichtheid, selectiebeginselen, verband met relevante regelgeving en met andere interventies;

een beschrijving van in aanmerking komende begunstigden, subsidiabel areaal en bijbehorende subsidiabiliteitscriteria of, indien steun wordt verleend in de vorm van financiële instrumenten, algemene categorieën eindontvangers;

een beschrijving van de verbintenissen of het type verrichting of de typen verrichtingen die in aanmerking komen voor steun;

een beschrijving van andere verplichtingen waaraan begunstigden moeten voldoen, indien relevant;

ii)

voor nationale interventies met regionale elementen, de specifieke regionale subsidiabiliteitsvoorwaarden die een aanvulling vormen op de gemeenschappelijke elementen, indien gepland;

iii)

indien relevant, een omschrijving van alle relevante uitgangselementen in het kader van de GLMC-eisen en uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (RBE’s) en een vermelding van de relevante verplichte nationale normen. Daarbij hoort een toelichting over in hoever verbintenissen waaraan de begunstigden moeten voldoen, verder gaan dan de verplichte vereisten als bedoeld in artikel 31, lid 5, punten b), c) en d), artikel 70, lid 3, en artikel 72, lid 5, van Verordening (EU) 2021/2115;

d)

financiële informatie:

i)

voor interventies voor plattelandsontwikkeling, het toepasselijke Elfpo-bijdragepercentage of de toepasselijke Elfpo-bijdragepercentages voor de interventie, in voorkomend geval voor elke regio;

ii)

voor interventies voor plattelandsontwikkeling en voor regelingen voor het klimaat, het milieu en dierenwelzijn uit hoofde van artikel 31, lid 7, punt b), van Verordening (EU) 2021/2115, een vermelding of de interventie volledig of gedeeltelijk uitgaven bevat die zijn overgedragen uit plattelandsontwikkelingsprogramma’s voor de periode 2014-2022;

iii)

voor interventies die bijdragen aan het minimumbedrag als bedoeld in artikel 95 van Verordening (EU) 2021/2115 en als vastgesteld in bijlage XII bij die verordening, het deel van de financiële toewijzing van de interventie(s) dat in mindering wordt gebracht op de bedragen in die bijlage;

e)

steun aan begunstigden:

i)

voor interventies voor plattelandsontwikkeling die niet onder het GBCS vallen, de vorm(en) van steun (subsidie of financieel instrument);

ii)

afhankelijk van het interventietype, een vermelding van:

voor regelingen voor klimaat, milieu en dierenwelzijn:

de aanvullende betaling bij de basisinkomenssteun voor duurzaamheid, in overeenstemming met artikel 31, lid 7, punt a), van Verordening (EU) 2021/2115, of

de betaling waarmee de extra kosten en gederfde inkomsten als gevolg van de verbintenissen geheel of gedeeltelijk worden vergoed in overeenstemming met artikel 31, lid 7, punt b), van Verordening (EU) 2021/2115, en de mogelijke opname van transactiekosten;

voor interventies voor plattelandsontwikkeling die niet onder het GBCS vallen: de vergoeding van subsidiabele kosten, eenheidskosten, vaste bedragen of forfaitaire financiering;

voor interventies voor plattelandsontwikkeling die wel onder het GBCS vallen: vergoedingen, eenmalige betalingen, vaste bedragen en de mogelijke opname van transactiekosten;

iii)

indien van toepassing, het uiteenlopende spectrum van steunpercentages en het steunspectrum met het oog op de toespitsing van de interventie;

iv)

indien betalingen worden toegekend op basis van extra kosten en gederfde inkomsten, een verwijzing naar de gecertificeerde methode voor de berekening van de steunbedragen, te vermelden in een bijlage bij het strategisch GLB-plan, alsook een vermelding of het gaat om een gehele of gedeeltelijke vergoeding, indien relevant;

v)

de geplande eenheidsbedragen, inclusief:

de code en naam van het eenheidsbedrag;

het type eenheidsbedrag (uniform of gemiddeld);

indien relevant, het bijbehorende bijdragepercentage of de bijbehorende bijdragepercentages;

indien relevant, uit de resultaatindicatoren die voor de gehele interventie geselecteerd zijn, de resultaatindicator(en) waarmee het geplande eenheidsbedrag rechtstreeks en duidelijk in verband staat;

indien de interventie beide vormen van steun omvat, d.w.z. subsidies en financiële instrumenten, een vermelding van de vorm van steun van dit eenheidsbedrag;

indien relevant, een vermelding of het bij het geplande eenheidsbedrag om uitgaven gaat die zijn overgedragen uit plattelandsontwikkelingsprogramma’s voor de periode 2014-2022;

indien de in artikel 22, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde territorialisering wordt toegepast, een vermelding bij welke groep gebieden dit eenheidsbedrag hoort;

indien de voor de interventie geselecteerde outputindicator verschillende meeteenheden bevat, een vermelding van de bij dit eenheidsbedrag behorende meeteenheid;

de jaarlijkse geplande waarde van dit eenheidsbedrag;

een verklaring van de waarde en, indien relevant, de variatie in de minimum- en maximumniveaus. Een dergelijke verklaring is niet nodig voor uniforme eenheidsbedragen bij betalingen die zijn toegekend op basis van extra kosten en gederfde inkomsten en waarvoor een gecertificeerde methode wordt ingediend overeenkomstig artikel 82 van Verordening (EU) 2021/2115;

vi)

een tabel met de jaarlijkse eenheidsbedragen en de jaarlijkse outputs en, in voorkomend geval, de maximum- of minimumeenheidsbedragen. In voorkomend geval omvatten de outputs ook aanvullende nationale financiering. De tabel bevat ook het jaarlijkse indicatieve verwachte betalingsniveau voor de interventie en, in voorkomend geval, een uitsplitsing bij overgedragen uitgaven of bij financiële instrumenten. Indien de outputs van een interventie over meerdere jaren worden betaald, dan stemmen de jaarlijkse outputs, teneinde te voorkomen dat ze in die periode meer dan eenmaal worden geteld, slechts overeen met het aantal outputs waarvoor in het desbetreffende landbouwbegrotingsjaar de eerste betaling wordt gedaan;

vii)

informatie over de staatssteunbeoordeling, waarbij met name wordt vermeld of de interventie buiten het toepassingsgebied van artikel 42 VWEU valt, en wordt aangegeven welk type staatssteuninstrument wordt gebruikt voor de goedkeuring van de steun;

f)

specifieke aanvullende informatie voor bepaalde interventietypes:

i)

interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen:

voor de basisinkomenssteun voor duurzaamheid als genoemd in titel III, hoofdstuk II, afdeling 2, onderafdeling 2, van Verordening (EU) 2021/2115, specifieke informatie en uitleg over de betaling voor kleine landbouwers, inclusief het maximumbedrag en het type betaling (vast bedrag of per hectare);

voor de aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid als genoemd in artikel 29 van Verordening (EU) 2021/2115, specifieke informatie en uitleg over onder meer subsidiabiliteit, het maximumaantal betaalde hectaren, reeksen, en groepen gebieden;

voor de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers als genoemd in artikel 30 van Verordening (EU) 2021/2115, specifieke informatie en uitleg over:

de voorwaarden die gelden voor de definitie van nieuwe vestiging;

het type en de duur van de steun;

het maximumaantal betaalde hectaren indien van toepassing;

een vermelding of continuïteit met de vorige regeling wordt toegepast;

voor regelingen voor het klimaat, het milieu en dierenwelzijn, een vermelding van de in artikel 31, lid 4, van Verordening (EU) 2021/2115 genoemde actiegebieden waarop de interventie betrekking heeft, een vermelding of de regelingen bijdragen aan de naleving van nieuwe verplichte eisen voor een periode van maximaal 24 maanden vanaf de datum waarop ze voor het bedrijf verplicht worden;

voor elke interventie in de vorm van gekoppelde inkomenssteun als genoemd in titel III, hoofdstuk II, afdeling 3, onderafdeling 1, van Verordening (EU) 2021/2115:

informatie over de interventies voor eiwithoudende gewassen;

motivering voor de beoogde sectoren, de in die sectoren ondervonden moeilijkheid of moeilijkheden, het belang ervan, het doel van de interventie (verbeteren van concurrentievermogen, kwaliteit of duurzaamheid) en op welke manier de moeilijkheid of moeilijkheden daarmee worden aangepakt en voor consistentie met Richtlijn 2000/60/EG wordt gezorgd, en indien van toepassing, de meeteenheid voor zijderupsen en de respectieve factor voor de omrekening in “stuks”;

ii)

interventies voor plattelandsontwikkeling:

voor interventies als bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU) 2021/2115:

een beschrijving van het type subsidiabel areaal;

een vermelding van het type verbintenissen (op basis van resultaten, het beheer of een combinatie van beide) en het uitvoeringsmechanisme;

een vermelding van de looptijd van de contracten;

een vermelding of de interventie bijdraagt aan de naleving van nieuwe verplichte eisen voor een periode van maximaal 24 maanden vanaf de datum waarop ze voor het bedrijf verplicht worden;

voor interventies als bedoeld in artikel 71 van Verordening (EU) 2021/2115, een link naar de nationale lijst van aangewezen lokale bestuurlijke eenheden en naar de kaart van gebieden met natuurlijke beperkingen (5) voor elke categorie gebieden als genoemd in artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6);

voor interventies als bedoeld in artikel 72 van Verordening (EU) 2021/2115, een vermelding van het type subsidiabel areaal;

voor interventies als bedoeld in artikel 73 van Verordening (EU) 2021/2115, de lijst van investeringen die in het kader van de interventie niet subsidiabel zijn, voor zover deze al niet zijn vermeld in subsectie 4.7, punt b), en voor interventies in de bosbouwsector, de omvang van bedrijven waarbij de steun afhankelijk is van de overlegging van de toepasselijke informatie uit een bosbeheerplan of gelijkwaardig instrument;

voor interventies als bedoeld in artikel 74 van Verordening (EU) 2021/2115, een vermelding of de investering leidt tot een toename van het geïrrigeerd areaal, en:

voor op de verbetering van bestaande gerichte investeringen in irrigatie-installaties, wat de vereiste potentiële waterbesparing of waterbesparingen zijn, uitgedrukt in een percentage;

voor op de verbetering van bestaande irrigatie-installaties gerichte investeringen die gevolgen hebben voor waterlichamen waarvan de toestand minder dan goed is, wat de vereisten zijn om tot een daadwerkelijke vermindering van het watergebruik te komen, uitgedrukt in een percentage;

voor interventies als bedoeld in artikel 76 van Verordening (EU) 2021/2115:

een vermelding van de compensatiedrempel;

een vermelding van de methode voor de berekening van verliezen en van de factoren die leiden tot compensatie;

een beschrijving van de concrete dekking van verliezen, alsmede de bepalingen om overcompensatie te voorkomen;

voor Leader-interventies als bedoeld in artikel 77 van Verordening (EU) 2021/2115:

een beschrijving van de verwachte meerwaarde van de Leader-aanpak en de wijze waarop de uitgangspunten ervan worden toegepast;

een vermelding of de steun afkomstig is uit meer dan één fonds als bedoeld in artikel 31, lid 4, van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad (7), en welk fonds het hoofdfonds is;

g)

naleving van de WTO-regels, inclusief:

i)

voor interventies als vermeld in bijlage II bij Verordening (EU) 2021/2115: een vermelding aan de voorwaarden van welk punt van bijlage 2 bij de Landbouwovereenkomst van de WTO (“groene doos”) de interventie voldoet;

ii)

een mogelijke optie van gekoppelde inkomenssteun als genoemd in titel III, hoofdstuk II, afdeling 3, onderafdeling 1, van Verordening (EU) 2021/2115: een vermelding dat de interventie voldoet aan de voorwaarden van artikel 6.5 van de Landbouwovereenkomst van de WTO (“blauwe doos”);

iii)

een toelichting over de wijze waarop de interventie onder de punten i) en ii) voldoet aan de criteria van de “groene doos” of de “blauwe doos”;

iv)

voor in artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2021/2115 genoemde interventies, wat betreft de inachtneming van de limieten van de WTO-lijst van de EU betreffende oliehoudende zaden zoals vermeld in het Memorandum van Overeenstemming betreffende oliehoudende zaden tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van de GATT (8): een vermelding of de interventie gericht is op een teelt of teelten die zijn opgenomen in de overeenkomst (d.w.z. sojabonen, koolzaad, zonnebloempitten, met uitzondering van zonnebloempitten voor menselijke consumptie) en, zo ja, een vermelding van het geplande steunareaal per claimjaar.

6.   Financieel plan

Deze sectie bevat informatie als bedoeld in de volgende subsecties.

6.1.   Overzichtstabel

De lidstaten geven informatie over de elementen van artikel 112, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115.

De lidstaten die gebruik wensen te maken van de mogelijkheid om toewijzingen over te hevelen tussen de fondsen als voorzien in artikel 103 van Verordening (EU) 2021/2115, verstrekken deze informatie voor elk jaar van de periode van het strategisch GLB-plan waarvoor zij van deze flexibiliteit gebruik willen maken. De lidstaten kunnen in 2025 hun beslissing herzien voor hun toewijzingen voor landbouwbegrotingsjaar 2027.

Aan de hand van de informatie van de overzichtstabel kan worden nagegaan of de nodige toewijzingen voor de inachtneming van de minimumuitgavenvereisten van de artikelen 92, 93, 95, 97 en 98 van Verordening (EU) 2021/2115 correct zijn gereserveerd.

Die informatie dient als basis voor de berekening van de financiële maxima die voortvloeien uit de aftrek van de bedragen die door de lidstaten zijn gereserveerd om te voldoen aan de minimumuitgavenvereisten van de artikelen 92, 93, 95, 97 en 98 van Verordening (EU) 2021/2115 (omgekeerde maxima).

De in de artikelen 92 tot en met 98 van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde minimum- en maximumbedragen worden steeds berekend op basis van de in de artikelen 87, 88 en 89 van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde budgetten van de lidstaten na eventuele overhevelingen.

Indien de lidstaten echter besluiten om middelen toe te wijzen aan InvestEU, LIFE en/of Erasmus, worden de respectieve jaarlijkse bedragen in de overzichtstabel vermeld. Bijlage XI bij Verordening (EU) 2021/2115 wordt niet gewijzigd en alle verplichtingen inzake minimumtoewijzingen worden getoetst aan de bedragen van bijlage XI bij die verordening, die ook die specifieke toewijzingen zullen omvatten.

Aangezien in het kader van zowel het ELGF als het Elfpo kan worden voldaan aan de vereiste minimale financiële toewijzing voor jonge landbouwers, geven de lidstaten die besluiten om een hoger bedrag toe te wijzen dan het minimumbedrag van bijlage XII bij Verordening (EU) 2021/2115, aan welke bedragen uit elk van de fondsen worden gebruikt om uit te komen op de vereiste minimale toewijzing. Dit dient als basis voor de berekening van de omgekeerde maxima.

6.2.   Gedetailleerde financiële informatie en uitsplitsing per interventie en planning van de output

Het gedetailleerd financieel plan als bedoeld in artikel 112, lid 3, van Verordening (EU) 2021/2115, bevat een overzicht van het indicatieve verwachte betalingsniveau van de toewijzingen van de lidstaten tijdens de uitvoeringsperiode van het strategisch GLB-plan, alsook informatie over de medefinancieringspercentages van het Elfpo.

7.   Governance- en coördinatiesystemen

7.1.   Vermelding van governance-instanties, beheersautoriteit(en) en andere instanties

Deze subsectie bevat:

a)

voor elk type instantie (bevoegde autoriteit(en), beheersautoriteit(en), betaalorgaan of -organen, coördinerende instantie, indien relevant, en certificerende instantie(s)) een vermelding van het fonds of de fondsen waarvoor zij verantwoordelijk zijn, en de naam of namen en contactgegevens van de verantwoordelijke persoon of personen.

Dezelfde informatie wordt verstrekt over andere instanties zoals het monitoringcomité of de monitoringcomités, de gedelegeerde en intermediaire instanties indien relevant, en over de relevante coördinatiestructuren voor het AKIS, voor de contactpersoon voor communicatie over het GLB-plan als bedoeld in artikel 48 van Verordening (EU) 2021/1060, en voor het GLB-netwerk. Ook wordt de rol van de gedelegeerde en intermediaire instantie(s) nader beschreven;

b)

een korte beschrijving van de opzet en organisatie van de bevoegde autoriteit;

c)

indien de uitvoering van financiële instrumenten gedelegeerd is aan regionale autoriteiten, een beschrijving van de governanceregeling voor het financiële instrument (delegatie van de taken van beheersautoriteit en betaalorgaan, zoals selectie van begunstigde, verslaglegging, betalingen, controle).

7.2.   Beschrijving van de monitoring- en verslagleggingssystemen

Korte beschrijving van de monitoring- en verslagleggingssystemen die worden opgezet voor het registreren, bijhouden, beheren van en rapporteren over de informatie die nodig is om de prestaties van het strategisch GLB-plan te beoordelen, met inbegrip van het verslagleggingssysteem dat wordt opgezet met het oog op het jaarlijkse prestatieverslag op grond van artikel 134 van Verordening (EU) 2021/2115.

7.3.   Informatie over de controlesystemen en sancties

a)    GBCS

De beschrijving van het GBCS bevat:

i)

informatie over het toepassingsgebied ervan, en met name of het wordt gebruikt voor de wijnsector, zoals vastgelegd in artikel 65 van Verordening (EU) 2021/2115, en voor de conditionaliteit;

ii)

een definitie van “landbouwperceel”, met inbegrip van “landbouwgrond”, indien relevant;

iii)

een bevestiging dat het GBCS op 1 januari 2023 van start gaat en aan titel IV, hoofdstuk II, van Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad (9) voldoet;

iv)

informatie over de identificatie- en registratieregeling(en) voor dieren als bedoeld in artikel 65, lid 4, punt c), en artikel 66, lid 1, punt g), van Verordening (EU) 2021/2116;

v)

een vermelding of gebruikgemaakt wordt van een geautomatiseerd claimsysteem;

vi)

een beschrijving van het controle- en sanctiesysteem of de controle- en sanctiesystemen waarin met name wordt uitgelegd of ze voorzien in systematische controles die gericht zijn op de sectoren met het hoogste foutenrisico, en hoe het controleniveau zorgt voor een doeltreffend beheer van de risico’s als bedoeld in artikel 60, lid 1, van Verordening (EU) 2021/2116. Er wordt uitleg gegeven over de sancties bij niet-naleving van de in het strategisch GLB-plan bepaalde subsidiabiliteitscriteria voor interventies. Indien voor de diverse interventies verschillende controle- en sanctiesystemen worden toegepast, wordt informatie gegeven over elk afzonderlijk systeem.

Er kan aanvullende informatie worden verschaft over het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, het geospatiaal en diergebonden aanvraagsysteem en het areaalmonitoringsysteem, indien de lidstaat dit belangrijk acht.

b)    Controle- en sanctiesysteem voor interventies die niet onder het GBCS vallen

Voor ELGF- en Elfpo-interventies die niet onder het GBCS vallen, bevat de informatie:

i)

een korte beschrijving van het sanctiesysteem, in lijn met de principes van doeltreffendheid, evenredigheid en afschrikking;

ii)

een korte beschrijving van het controlesysteem of de controlesystemen, met aandacht voor het specifieke karakter van financiële instrumenten, indien relevant;

iii)

een korte beschrijving van hoe wordt gezorgd voor de naleving van de regels voor overheidsopdrachten.

c)    Het controle- en sanctiesysteem voor de conditionaliteit

Deze subsectie bevat:

i)

een beschrijving van het controlesysteem voor de conditionaliteit;

ii)

een vermelding van de soort controles voor elke RBE en GLMC-norm;

iii)

een beschrijving van het sanctiesysteem;

iv)

de definitie en toepassing van de begrippen herhaling en opzettelijkheid;

v)

een vermelding of voor kleine landbouwers een vereenvoudigd controlesysteem wordt toegepast;

vi)

informatie over de bevoegde controle-instanties die verantwoordelijk zijn voor de controles op de naleving van de normen en uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen in het kader van de conditionaliteit.

d)    Sociale conditionaliteit

Deze subsectie bevat:

i)

een beschrijving van het controlesysteem voor de sociale conditionaliteit;

ii)

een beschrijving van het sanctiesysteem voor de sociale conditionaliteit.

Indien de sociale conditionaliteit met ingang van 2024 of 2025 wordt toegepast, wordt de in de punten i) en ii) bedoelde beschrijving op zijn laatst verstrekt in de wijziging van het strategisch GLB-plan zoals goedgekeurd door de Commissie overeenkomstig artikel 119 van Verordening (EU) 2021/2115 vóór het eerste jaar van toepassing van de sociale conditionaliteit.

8.   Modernisering: AKIS en digitalisering

8.1.   Algemene organisatiestructuur van het AKIS

Deze subsectie bevat een toelichting over de brede strategische AKIS-aanpak op basis van de SWOT-analyse en de behoeftebeoordeling en schetst hoe de interventies en acties samen bijdragen tot het bereiken van de in artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115 genoemde horizontale doelstelling.

8.2.   Beschrijving van het samenspel tussen adviesdiensten, onderzoek, GLB-netwerken en interventies binnen het AKIS-kader

Deze subsectie bevat een toelichting over de opzet van de samenwerking tussen adviseurs, onderzoekers en GLB-netwerken. Vermeld wordt of de acties worden gecombineerd met andere relevante maatregelen of instrumenten die al dan niet onder het strategisch GLB-plan vallen.

8.3.   Beschrijving van de organisatie van bedrijfsadviseurs

Deze subsectie bevat een toelichting over hoe de adviesverlening wordt georganiseerd en alle adviseurs en alle in artikel 15, leden 2 en 4, van Verordening (EU) 2021/2115 vermelde elementen daarin worden betrokken en ook de onpartijdigheidseisen van artikel 15, lid 3, van die verordening worden nageleefd.

8.4.   Beschrijving van de manier waarop innovatiesteun wordt geboden

Deze subsectie bevat een toelichting over hoe innovatiesteun en kennisstromen binnen het AKIS worden georganiseerd.

8.5.   Digitaliseringsstrategie

Deze subsectie bevat een toelichting over de strategische aanpak om digitalisering te stimuleren, en ook een beschrijving van hoe maatregelen in het kader van de digitaliseringsstrategie zodanig vorm wordt gegeven dat digitale verschillen tussen regio’s, soorten bedrijven en bevolkingsgroepen worden voorkomen of verkleind.

9.   Bijlagen bij het strategisch GLB-plan

9.1.   Bijlage I over de ex-ante-evaluatie en de strategische milieueffectrapportage (SMER) bedoeld in Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad (10)

Bijlage I bij het strategisch GLB-plan bedoeld in artikel 115, lid 1, van Verordening (EU) 2021/2115 bevat een samenvatting van de resultaten van de ex-ante-evaluatie en de belangrijkste aanbevelingen van de ex-ante-evaluatie en van de SMER.

Volgens de elementen van het strategisch GLB-plan die in die ex-ante-evaluatie moeten worden beoordeeld, worden de aanbevelingen ingedeeld in:

SWOT-analyse, de behoeftebeoordeling;

interventielogica/bijdrage aan doelstellingen;

externe/interne coherentie;

toewijzing van begrotingsmiddelen;

outputs, resultaten en het bepalen van mijlpalen en streefcijfers;

maatregelen om de administratieve lasten te verminderen;

financiële instrumenten;

SMER-specifieke aanbevelingen;

overige.

Er wordt duidelijk vermeld op welke manier rekening is gehouden met de aanbevelingen of waarom er juist geen rekening mee is gehouden.

Ook wordt een link naar de volledige ex-ante-evaluatie en SMER-rapporten toegevoegd.

9.2.   Bijlage II over de SWOT-analyse van de huidige situatie van het gebied dat onder het strategisch GLB-plan valt

Bijlage II bij het strategisch GLB-plan bedoeld in artikel 115, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115 bevat een SWOT-analyse met de in dat lid vastgelegde elementen voor elke doelstelling uit hoofde van artikel 6, leden 1 en 2, van die verordening. De SWOT-analyse is opgebouwd rond de vier hoofdelementen, namelijk sterke punten, zwakke punten, kansen en bedreigingen, en geeft aan welke bronnen voor de gegevens zijn gebruikt naast contextindicatoren.

9.3.   Bijlage III over de raadpleging van partners

Bijlage III bij het strategisch GLB-plan bedoeld in artikel 115, lid 3, van Verordening (EU) 2021/2115 bevat de resultaten van de raadpleging van de partners, en met name de relevante autoriteiten op regionaal en lokaal niveau, en een korte beschrijving van de wijze waarop de raadpleging is gehouden.

9.4.   Bijlage IV over interventies voor de gewasspecifieke betaling voor katoen

Bijlage IV bij het strategisch GLB-plan bedoeld in artikel 115, lid 4, van Verordening (EU) 2021/2115 bevat de volgende informatie:

Subsidiabiliteitsvoorwaarden die zorgen voor consistentie met de SWOT-analyse, met de behoeftebeoordeling en met andere interventies, in het bijzonder:

objectieve criteria op basis waarvan voor landbouwgrond en rassen een vergunning voor katoenproductie wordt verleend

toegestane rassen

minimale gewasdichtheid en een motivering daarvoor

tekst

Complementariteit van de interventie inzake de gewasspecifieke betaling voor katoen met de andere interventies uit het strategisch GLB-plan

tekst

9.5.   Bijlage V over aanvullende nationale financiering

In bijlage V bij het strategisch GLB-plan bedoeld in artikel 115, lid 5, van Verordening (EU) 2021/2115, wordt de volgende informatie verstrekt voor elke plattelandsontwikkelingsinterventie waarvoor aanvullende nationale financiering wordt toegekend als bedoeld in artikel 115, lid 5, punten a), b) en c), en artikel 146, eerste alinea, van Verordening (EU) 2021/2115:

Het artikel in titel III, hoofdstuk IV, van Verordening (EU) 2021/2115 op basis waarvan de financiering wordt toegekend

tekst

De nationale rechtsgrondslag voor de toekenning van de financiering

tekst

De interventie in het strategisch GLB-plan waarvoor de financiering wordt toegekend

tekst

Het totale budget van de financiering (in euro)

bedrag

Vermelding van de naleving van de betrokken vereisten van Verordening (EU) 2021/2115

J/N

Complementariteit:

a)

een groter aantal begunstigden

b)

een hogere steunintensiteit

c)

financiering voor bepaalde verrichtingen binnen de interventie

Vermeld welke van toepassing zijn, en verstrek indien relevant aanvullende informatie

Valt onder artikel 42 VWEU

J/N (indien nee, vermeld het instrument voor de goedkeuring van de staatssteun)

Wat betreft de sector groenten en fruit, wordt de volgende informatie verstrekt voor de nationale financiële steun als bedoeld in artikel 53 van Verordening (EU) 2021/2115:

Het jaarlijkse geraamde bedrag van de nationale financiële steun in de sector groenten en fruit per betrokken regio en het totaal voor de lidstaat

tekst

9.6.   Bijlage VI over nationale overgangssteun (indien van toepassing)

Bijlage VI bij het strategisch GLB-plan bedoeld in artikel 115, lid 6, van Verordening (EU) 2021/2115 bevat de elementen van dat lid voor elke afzonderlijke nationale overgangssteunmaatregel per sector, indien van toepassing:

a)

het jaarlijkse sectorspecifieke budget voor elke sector waarvoor nationale overgangssteun wordt verleend;

Sector

Het sectorspecifieke budget (in euro)

2023

2024

2025

2026

2027

 

In te vullen door de lidstaat

 

 

 

 

 

 

 

b)

in voorkomend geval, voor elk jaar van de periode het maximale steunpercentage per eenheid voor elke sector, met inachtneming van het maximale percentage per eenheid;

Sector

Percentage per eenheid

 

In te vullen door de lidstaat

 

c)

in voorkomend geval, informatie over de overeenkomstig artikel 147, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) 2021/2115 gewijzigde referentieperiode;

Sector

Informatie over de gewijzigde referentieperiode

 

d)

een korte beschrijving van de complementariteit van de nationale overgangssteun met de interventies van het strategisch GLB-plan.


(1)  Verordening (EU) 2021/783 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1293/2013 (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 53).

(2)  Verordening (EU) 2021/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van “Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1288/2013 (PB L 189 van 28.5.2021, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).

(5)  Kaart van alle gebieden als aangewezen overeenkomstig artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1305/2013.

(6)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).

(7)  Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).

(8)   PB L 147 van 18.6.1993, blz. 26.

(9)  Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 187).

(10)  Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 30).


BIJLAGE II

Verantwoordelijkheden van de Commissie en de lidstaten in verband met het SFC2021

1.   Verantwoordelijkheden van de Commissie

1.1.

Zorgen voor een elektronisch systeem voor de officiële en beveiligde uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie (hierna het “SFC2021” genoemd). Het SFC2021 bevat ten minste de informatie die is gespecificeerd in de templates die in het kader van Verordening (EU) 2021/2115 zijn aangemaakt.

1.2.

Ervoor zorgen dat het SFC2021 de volgende kenmerken bezit:

a)

interactieve formulieren of formulieren die reeds door het systeem zijn ingevuld op basis van eerder in het systeem geregistreerde gegevens;

b)

automatische berekeningen, wanneer deze de invoerinspanningen van gebruikers verminderen;

c)

automatische ingebedde controles om de interne consistentie van de verstrekte gegevens en de consistentie van deze gegevens met de toepasselijke voorschriften te verifiëren;

d)

door het systeem gegenereerde signalen om de gebruikers van het SFC2021 te waarschuwen dat bepaalde acties al dan niet kunnen worden uitgevoerd;

e)

online-tracering van de status van de behandeling van de in het systeem ingevoerde informatie;

f)

beschikbaarheid van historische gegevens betreffende alle ingevoerde informatie voor een programma;

g)

beschikbaarheid van een verplichte elektronische handtekening in de zin van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) die als bewijs wordt erkend in gerechtelijke procedures.

1.3.

Zorgen voor een veiligheidsbeleid inzake informatietechnologie voor het SFC2021 dat van toepassing is op het personeel dat het systeem gebruikt overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van de Unie, met name Besluit (EU, Euratom) 2017/46 van de Commissie (2).

1.4.

Aanwijzen van een persoon of personen belast met het bepalen, handhaven en waarborgen van de correcte toepassing van het veiligheidsbeleid op het SFC2021.

2.   Verantwoordelijkheden van de lidstaten

2.1.

Ervoor zorgen dat de overeenkomstig titel VI van Verordening (EU) 2021/2115 aangewezen programma-autoriteiten van de betrokken lidstaat, evenals de organen die zijn aangewezen om bepaalde taken uit te voeren die onder de verantwoordelijkheid van de beheersautoriteit vallen, in het SFC2021 de informatie indienen waarvoor zij verantwoordelijk zijn, alsook eventuele aanvullingen daarop.

2.2.

Toezien op de verificatie van informatie die wordt ingevoerd door een andere persoon dan degene die de gegevens voor die indiening heeft ingevoerd.

2.3.

Regelingen treffen voor de scheiding van de in de punten 2.1 en 2.2 beschreven taken via de beheers- en controlesystemen van de lidstaat die in automatische verbinding staan met het SFC2021.

2.4.

Benoemen van een persoon of personen belast met het beheer van de toegangsrechten om de volgende taken uit te voeren:

a)

de gebruikers identificeren die om toegang vragen, waarbij wordt gecontroleerd of zij inderdaad in dienst zijn van de organisatie;

b)

gebruikers erop wijzen dat zij verplicht zijn de veiligheid van het systeem in stand te houden;

c)

verifiëren of de gebruikers aanspraak kunnen maken op het vereiste privilegeniveau in verband met hun taken en hun hiërarchische positie;

d)

verzoeken om intrekking van de toegangsrechten, indien die toegangsrechten niet langer benodigd of gerechtvaardigd zijn;

e)

verdachte gebeurtenissen die de veiligheid van het systeem in gevaar kunnen brengen, snel melden;

f)

zorgen voor de voortdurende juistheid van de identificatiegegevens van de gebruikers door het melden van alle wijzigingen;

g)

de nodige voorzorgsmaatregelen nemen met betrekking tot bescherming van gegevens en bedrijfsvertrouwelijkheid in overeenstemming met de nationale en EU-voorschriften;

h)

de Commissie in kennis stellen van alle wijzigingen die van invloed zijn op de capaciteit van de autoriteiten van de lidstaten of gebruikers van het SFC2021 om de in punt 2.1 bedoelde verplichtingen of hun persoonlijke capaciteit om de in de punten a) tot en met g) bedoelde verantwoordelijkheden uit te voeren.

2.5.

Zorgen voor regelingen met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de persoonsgegevens van natuurlijke personen en bedrijfsvertrouwelijkheid voor rechtspersonen in overeenstemming met Richtlijn 2002/58/EG (3) en de Verordeningen (EU) 2016/679 (4) en (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (5).

2.6.

Op basis van een risicobeoordeling nationaal, regionaal of lokaal beleid inzake toegang tot SFC2021 vaststellen dat van toepassing is op alle instanties die het SFC2021 gebruiken, met aandacht voor de volgende aspecten:

a)

de IT-beveiligingsaspecten van de werkzaamheden van de persoon of personen verantwoordelijk voor het beheer van de toegangsrechten als bedoeld in punt 2.4, bij rechtstreeks gebruik;

b)

voor nationale, regionale of lokale computersystemen die met het SFC2021 zijn verbonden door middel van een onder punt 2.3 bedoelde technische interface als onderdeel van de beheers- en controlesystemen van de lidstaat, de beveiligingsmaatregelen waarmee deze systemen kunnen worden afgestemd op beveiligingsvoorschriften van het SFC2021 en die betrekking hebben op:

i)

fysieke beveiliging;

ii)

controle van toegang en gegevensdragers;

iii)

controle van opslag;

iv)

toegangs- en wachtwoordcontrole;

v)

monitoring;

vi)

koppeling met het SFC2021;

vii)

communicatie-infrastructuur;

viii)

personeelsbeheer vóór, tijdens en na het dienstverband;

ix)

incidentbeheer.

2.7.

Het document of de documenten inzake het beleid als bedoeld in punt 2.6, op verzoek ter beschikking stellen aan de Commissie.

2.8.

Benoemen van een persoon of personen belast met de handhaving en waarborging van de toepassing van het nationale, regionale of lokale beleid inzake IT-beveiliging en fungerend als contactpunt voor de door de Commissie aangewezen persoon of personen bedoeld in punt 1.4.

3.   Gezamenlijke verantwoordelijkheden van de Commissie en de lidstaten

3.1.

Zorgen voor toegankelijkheid, hetzij rechtstreeks via een interactieve gebruikersinterface (d.w.z. een webtoepassing), hetzij via een technische interface met vooraf vastgestelde protocollen (d.w.z. webdiensten) waardoor de gegevens automatisch kunnen worden gesynchroniseerd en doorgegeven tussen informatiesystemen van de lidstaten en het SFC2021.

3.2.

Vaststellen van de datum van doorgifte, via elektronische gegevensuitwisseling, van de informatie door de lidstaat aan de Commissie en vice versa, die geldt als datum van indiening van het desbetreffende document.

3.3.

Ervoor zorgen dat officiële gegevens worden uitgewisseld via het SFC2021, tenzij in geval van overmacht, en dat de informatie die in de in het SFC2021 ingebedde elektronische formulieren worden verstrekt (“gestructureerde gegevens”) niet door niet-gestructureerde gegevens worden vervangen en, in het geval van inconsistenties, dat gestructureerde gegevens voorrang genieten op niet-gestructureerde gegevens.

In geval van overmacht, een storing in het SFC2021 of het ontbreken van een verbinding met het SFC2021 kan de lidstaat, met voorafgaande goedkeuring van de Commissie, de documenten in een andere vorm toezenden onder de door de Commissie bepaalde voorwaarden. Zodra er niet langer sprake is van overmacht, voert de betrokken partij zo snel mogelijk de reeds in papieren vorm verstrekte informatie in het SFC2021 in.

3.4.

Ervoor zorgen dat de in het SFC2021-portaal gepubliceerde voorwaarden inzake IT-beveiliging worden nageleefd, alsook de maatregelen die door de Commissie in het SFC2021 worden genomen om de indiening van gegevens te beveiligen, met name wat betreft het gebruik van de in punt 2.3 bedoelde technische interface als onderdeel van de beheers- en controlesystemen van de lidstaat.

3.5.

Uitvoering geven aan de beveiligingsmaatregelen ter bescherming van de opgeslagen en via het SFC2021 ingediende gegevens, en de doeltreffendheid van deze maatregelen waarborgen.

3.6.

Jaarlijks het IT-veiligheidsbeleid van het SFC2021 en het desbetreffende nationale, regionale en lokale IT-veiligheidsbeleid bijwerken en herzien in geval van technologische veranderingen, de constatering van nieuwe bedreigingen of andere relevante ontwikkelingen.

(1)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

(2)  Besluit (EU, Euratom) 2017/46 van de Commissie van 10 januari 2017 over de beveiliging van communicatie- en informatiesystemen binnen de Europese Commissie (PB L 6 van 11.1.2017, blz. 40).

(3)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(4)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


Top