Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CN0502

Zaak C-502/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato (Italië) op 10 november 2014 — Buzzi Unicem SpA e.a./Comitato nazionale per la gestione della Direttiva 2003/87/CE e.a.

PB C 26 van 26.1.2015, pp. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 26/13


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato (Italië) op 10 november 2014 — Buzzi Unicem SpA e.a./Comitato nazionale per la gestione della Direttiva 2003/87/CE e.a.

(Zaak C-502/14)

(2015/C 026/17)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Consiglio di Stato

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Buzzi Unicem SpA, Colacem SpA, Cogne Acciai Speciali SpA, Olon SpA, Laterlite SpA

Verwerende partijen: Comitato nazionale per la gestione della Direttiva 2003/87/CE, Ministero dell’Ambiente e della Tutela del Territorio e del Mare, Ministero dello Sviluppo economico

Prejudiciële vragen

1)

Is besluit 2013/448/EU van de Europese Commissie van 5 september 2013 ongeldig omdat daarin in de berekening van de kosteloos toe te wijzen emissierechten geen rekening is gehouden met het aandeel van de emissies in verband met de verbranding van afvalgassen — of van hoogovenprocesgassen — noch van de emissies in verband met door warmtekrachtkoppeling geproduceerde warmte, wat leidt tot schending van artikel 290 VWEU en van artikel 10 bis, leden 1, 4 en 5, van richtlijn 2003/87/EG (1), doordat de grenzen van de bij de richtlijn toegekende bevoegdheden zijn overschreden en wordt ingegaan tegen de doelen van de richtlijn (stimulering van meer energie-efficiënte technologieën en inachtneming van de vereisten van economische ontwikkeling en werkgelegenheid)?

2)

Is besluit 2013/448/EU van de Europese Commissie van 5 september 2013 ongeldig in het licht van de gemeenschapsrechtelijke beginselen van nuttige werking en evenredigheid als bedoeld in artikel 5 VEU, doordat daarbij afbreuk is gedaan aan verzoeksters’ gerechtvaardigd vertrouwen om in het bezit te blijven van de hoeveelheid voorlopig toegewezen emissierechten die hun toekwam op basis van hetgeen was voorzien in de richtlijn, zodat hun het aan dat goed verbonden economisch nut is ontnomen?

3)

Is besluit 2013/448/EU van de Europese Commissie van 5 september 2013 ongeldig omdat daarin in de berekening van de kosteloos toe te wijzen emissierechten geen rekening is gehouden met de emissies van installaties waarop de richtlijn pas vanaf 2013 van toepassing is, voor zover zij in de ETS-regeling zijn opgenomen bij richtlijn 2009/29/EG?

4)

Is besluit 2013/448/EU van de Europese Commissie van 5 september 2013 voorts ongeldig voor zover daarin de transsectorale correctiefactor is bepaald, daar dat besluit artikel 296, lid 2, VWEU en artikel 41 van het Handvest [van de grondrechten van de Europese Unie] schendt omdat het ontoereikend is gemotiveerd?

5)

Is besluit 2013/448/EU van de Europese Commissie van 5 september 2013 ten slotte ongeldig voor zover daarin de transsectorale correctiefactor is bepaald, wegens schending van de procedurele voorschriften van de artikelen 10 bis, lid 1, en 23, lid 3, van richtlijn 2003/87/EG?


(1)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275, blz. 32).


Top