This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015TN0082
Case T-82/15: Action brought on 20 February 2015 — InAccess Networks Integrated Systems v Commission
Zaak T-82/15: Beroep ingesteld op 20 februari 2015 — InAccess Networks Integrated Systems/Commissie
Zaak T-82/15: Beroep ingesteld op 20 februari 2015 — InAccess Networks Integrated Systems/Commissie
PB C 155 van 11.5.2015, pp. 28–29
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
11.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/28 |
Beroep ingesteld op 20 februari 2015 — InAccess Networks Integrated Systems/Commissie
(Zaak T-82/15)
(2015/C 155/34)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: InAccess Networks Integrated Systems — Applications Services for Telecommunication and Related Equipment Commercial and Industrial Co. SA (Amarousio, Griekenland) (vertegenwoordigers: J. Grayston, solicitor, P. Gjørtler en G. Pandey, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
nietigverklaring van de volgende handelingen, voor zover het Gerecht van oordeel is dat zij rechtsgevolgen hebben en voor zover in deze handelingen is geweigerd om als subsidiabel aan te merken de vorderingen die verzoekster heeft ingediend uit hoofde van de subsidieovereenkomst met kenmerk „project 216837 ATRACO”, gesloten in het kader van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013), en verzoekster verplicht wordt ontvangen bedragen terug te betalen en schadevergoeding te betalen:
|
— |
verwijzing van de Commissie in de kosten van deze procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vier middelen aan.
1. |
Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 41, leden 1 en 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en van het recht te worden gehoord. Verzoekster voert aan dat de Commissie heeft erkend dat haar recht te worden gehoord in de oorspronkelijke auditprocedure is geschonden, en dat zij op grond daarvan heeft besloten de zaak te heropenen. |
2. |
Tweede middel, ontleend aan schending van artikel 41, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en van het gewettigd vertrouwen van verzoekster. Verzoekster voert aan dat de beslissing om de auditprocedure te heropenen het gewettigd vertrouwen heeft gewekt dat een nieuwe beslissing zou worden gebaseerd op feiten die de inhoud van de audit betroffen, en niet op de procedurele regels die van toepassing zouden zijn geweest op de indiening van stukken in de oorspronkelijke auditprocedure. |
3. |
Derde middel, ontleend aan schending van artikel 41, lid 2, onder c), van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wegens ontoereikende motivering. Verzoekster voert aan dat de door de Commissie in haar herbeoordelingsbeslissing gegeven motivering ontoereikend was omdat hierin enkel is ingegaan op één van de twee in geschil zijnde punten en omdat hierin enkel oppervlakkig is opgemerkt dat de ingediende bewijsstukken onvoldoende waren. |
4. |
Vierde middel, ontleend aan een kennelijke beoordelingsfout. Ten slotte voert verzoekster aan dat, nu gegevens over de uitkomst van de heropende auditprocedure ontbraken en verzoekster dus niet de mogelijkheid heeft gehad om haar zaak te bepleiten alvorens een herziene beslissing werd genomen, moet worden aangenomen dat de herbeoordelingsbeslissing van de Commissie, en bijgevolg de oorspronkelijke auditbeslissing, uitvloeisel zijn van een kennelijke beoordelingsfout en zijn genomen in strijd met het recht van verzoekster om te worden gehoord. |