Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0149

Zaak T-149/15: Beroep ingesteld op 26 maart 2015 — Ben Ali/Raad

PB C 262 van 10.8.2015, pp. 27–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

10.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 262/27


Beroep ingesteld op 26 maart 2015 — Ben Ali/Raad

(Zaak T-149/15)

(2015/C 262/37)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Sirine (Cyrine) Bent Zine El Abidine Ben Haj Hamda Ben Ali (Tunis, Tunesië) (vertegenwoordiger: S. Maktouf, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

besluit 2011/72/GBVB van de Raad van 31 januari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (PB L 28, blz. 62) en verordening (EU) nr. 101/2011 van de Raad van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (PB L 31, blz. 1), zoals regelmatig verlengd (1) en gewijzigd (2) (hierna: „bestreden besluiten”), nietig verklaren, voor zover verzoekster daarbij op een lijst wordt geplaatst,

de Raad verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vijf middelen aan.

1.

Eerste middel: kennelijk onjuiste beoordeling

Verzoekster voert aan dat, gelet op de gewijzigde politieke situatie in Tunesië, de redenen voor de vaststelling van de maatregelen achterhaald zijn.

2.

Tweede middel: kennelijk onjuiste beoordeling

Verzoekster voert aan dat zodanig is getalmd bij de uitvoering van de in Tunesië tegen haar ingestelde strafvervolging dat niet kan worden gesteld dat jegens haar een „werkelijk” onderzoek loopt wegens de strafbare feiten die de vaststelling van de maatregelen rechtvaardigen.

3.

Derde middel: ontoereikende motivering

Volgens verzoekster wordt in de motivering die de Raad voor haar plaatsing op een lijst heeft verstrekt, enkel de aan de maatregelen ten grondslag liggende motivering herhaald.

4.

Vierde middel: schending van de grondrechten

Verzoekster betoogt dat ten aanzien van haar op willekeurige wijze maatregelen zijn vastgesteld die erop waren gericht de toekomstige inbeslagneming van haar tegoeden te vergemakkelijken. Bijgevolg zijn verzoeksters eigendomsrecht en haar recht op vermoeden van onschuld geschonden.

5.

Vijfde middel: kennelijk onjuiste beoordeling

Verzoekster voert aan dat de door de Raad verstrekte motivering en de bepalingen van nationaal recht waarop die motivering is gebaseerd, niet overeenstemmen met de aan de maatregelen ten grondslag liggende motivering.


(1)  Besluit 2012/50/GBVB van de Raad van 27 januari 2012 tot wijziging van besluit 2011/72/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (PB L 27, blz. 11) en besluit 2013/72/GBVB van de Raad van 31 januari 2013 tot wijziging van besluit 2011/72/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (PB L 32, blz. 20).

(2)  Besluit 2014/49/GBVB van de Raad van 30 januari 2014 tot wijziging van besluit 2011/72/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (PB L 28, blz. 38) en uitvoeringsverordening (EU) nr. 81/2014 van de Raad van 30 januari 2014 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 101/2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (PB L 28, blz. 2).


Top