This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016CN0453
Case C-453/16: Request for a preliminary ruling from the Rechtbank Amsterdam (Netherlands) lodged on 16 August 2016 — Openbaar Ministerie v Halil Ibrahim Özçelik
Zaak C-453/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank Amsterdam (Nederland) op 16 augustus 2016 — Openbaar Ministerie tegen Halil Ibrahim Özçelik
Zaak C-453/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank Amsterdam (Nederland) op 16 augustus 2016 — Openbaar Ministerie tegen Halil Ibrahim Özçelik
PB C 383 van 17.10.2016, pp. 7–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
17.10.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 383/7 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank Amsterdam (Nederland) op 16 augustus 2016 — Openbaar Ministerie tegen Halil Ibrahim Özçelik
(Zaak C-453/16)
(2016/C 383/10)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Rechtbank Amsterdam
Partijen in het hoofdgeding
Verzoeker: Openbaar Ministerie
Verweerder: Halil Ibrahim Özçelik
Prejudiciële vragen
1) |
Is de uitdrukking „rechterlijke beslissing” zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c, Kaderbesluit 2002/584/JBZ (1) een autonoom en uniform uit te leggen begrip van Unierecht? |
2) |
Zo ja, welke betekenis heeft dit begrip? |
3) |
Levert de bekrachtiging door een lid van het Openbaar Ministerie van een voordien door de politie uitgevaardigd nationaal aanhoudingsbevel zoals aan de orde in het onderhavige geval een dergelijke „rechterlijke beslissing” op? |
(1) Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB 2002 L 190, blz. 1).