This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019TN0206
Case T-206/19: Action brought on 5 April 2019 — Egger Beschichtungswerk Marienmünster v Commission
Zaak T-206/19: Beroep ingesteld op 5 april 2019 — Egger Beschichtungswerk Marienmünster GmbH & Co. KG/Commissie
Zaak T-206/19: Beroep ingesteld op 5 april 2019 — Egger Beschichtungswerk Marienmünster GmbH & Co. KG/Commissie
PB C 206 van 17.6.2019, pp. 57–58
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
17.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 206/57 |
Beroep ingesteld op 5 april 2019 — Egger Beschichtungswerk Marienmünster GmbH & Co. KG/Commissie
(Zaak T-206/19)
(2019/C 206/57)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: Egger Beschichtungswerk Marienmünster GmbH & Co. KG (Marienmünster-Vörden, Duitsland) (vertegenwoordigers: N. Voß en D. Fouquet, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
besluit SA.34045 (2013/C) (ex 2012/NN) van 28 mei 2018 betreffende C(2018) 3166 (PB 2019, L 14, blz. 1) nietig verklaren met betrekking tot de jaren 2012 en 2013, |
— |
subsidiair, besluit SA.34045 (2013/C) (ex 2012/NN) van 28 mei 2018 betreffende C(2018) 3166 ten aanzien van verzoekster nietig verklaren met betrekking tot de jaren 2012 en 2013, |
— |
meer subsidiair, besluit SA.34045 (2013/C) (ex 2012/NN) van 28 mei 2018 betreffende C(2018) 3166 nietig verklaren voor zover daarbij voor bandlastverbruikers met minstens 7 000 jaarlijkse verbruiksuren de terugbetaling van meer dan 20 %, voor bandlastverbruikers met minstens 7 500 jaarlijkse verbruiksuren de terugbetaling van meer dan 15 % en voor bandlastverbruikers met minstens 8 000 jaarlijkse verbruiksuren de terugbetaling van meer dan 10 % van de gepubliceerde nettarieven wordt gelast, |
— |
nog meer subsidiair, besluit SA.34045 (2013/C) (ex 2012/NN) van 28 mei 2018 betreffende C(2018) 3166 ten aanzien van verzoekster nietig verklaren voor zover daarbij voor bandlastverbruikers met minstens 7 000 jaarlijkse verbruiksuren de terugbetaling van meer dan 20 % van de gepubliceerde nettarieven wordt gelast, en |
— |
verweerster verwijzen in de kosten van de procedure, met inbegrip van advocaten- en reiskosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster de volgende middelen aan.
1. |
Onjuiste aanname dat er sprake is van staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU Met het eerste middel voert verzoekster aan dat verweerster bij haar toetsing van de litigieuze vrijstelling van nettarieven ten onrechte ervan is uitgegaan dat daarvoor staatsmiddelen zijn gebruikt. Bovendien is bij de toetsing van de voorwaarde „selectiviteit” het referentiestelsel onjuist en onvolledig vastgesteld. Voorts wordt aangevoerd dat verweerster vanwege de onvolledige vaststelling van het referentiestelsel de motiveringsplicht overeenkomstig artikel 296, tweede alinea, VWEU niet is nagekomen. |
2. |
Schending van het beginsel van gelijke behandeling In het kader van het tweede middel wordt gesteld dat verweerster met haar besluit louter nabetalingsplichten heeft vastgesteld voor bandlastverbruikers die in 2012 en 2013 volledig van nettarieven waren vrijgesteld. Daardoor zijn deze bandlastverbruikers anders behandeld dan — en ten onrechte benadeeld ten opzichte van — bandlastverbruikers die in datzelfde tijdvak konden profiteren van forfaitaire verminderingen van de nettarieven en voor wie geen nabetalingsplichten zijn vastgesteld. Daarnaast wordt gesteld dat verweerster in verband met de ongelijke behandeling de motiveringsplicht overeenkomstig artikel 263, tweede alinea, VWEU en artikel 41, lid 2, onder c), van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie niet is nagekomen. Bovendien schendt de ongelijke behandeling het in artikel 32, lid 1, van richtlijn 2009/72/EG (1) vervatte non-discriminatiebeginsel. |
3. |
Schending van het vertrouwensbeginsel Met het derde middel wordt aangevoerd dat verzoekster op basis van de concrete omstandigheden erop mocht vertrouwen dat zij de verleende speciale nettarieven mocht behouden. |
(1) Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van richtlijn 2003/54/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55).