Het debat dat nu eerst moet

Het debat dat nu eerst moet

Telkens weer werd ik in andere landen overvallen door hartelijkheid, vriendelijkheid, nieuwsgierigheid en vrijgevigheid van mensen. Arabieren, Balkanbewoners, Amerikanen. Ook in mijn eigen omgeving werd ik vaak in het hart geraakt door vluchtelingen uit Afrika, emigranten uit Zuid Amerika en expats uit Azië. Decennia leefde ik in de veronderstelling dat dit toevallige ontmoetingen met mooie mensen waren en dat ik zelf ook in een mooi land leefde met zulke mooie mensen. Overal gaat weleens iets mis, en door omstandigheden gedwongen doet iedereen weleens iets vervelends.

Mijn beeld van Nederland ging wel een paar barstjes vertonen de laatste jaren. Waarom zeggen we hier dat we zo goed bezig zijn, maar bungelen we qua duurzaamheid onder aan alle lijstjes? Ik zag de hartverscheurende beelden van kindergraven op Canadese scholen en begon me af te vragen of er een parallel is met de Toeslagenaffaire. En meer recent: hoe kan het zijn dat de Nederlandse overheid op zoveel plaatsen met haar eigen regels marchandeert, zoals bij stikstofrechten en rechtsbijstand voor mensen in een uitkering?

Ik kreeg veel signalen. Een vrouw die overal op de wereld heeft gewoond en gewerkt merkte onlangs op dat de mensen in de Nederlandse supermarkten zo uniek onbeleefd en ruw zijn. Nergens komt men in de buurt van deze onbehouwenheid van butsen en duwen. Ze nemen 'de klant als koning' wel heel letterlijk. Een Amerikaanse professional met veel internationale ervaring, vraagt zich af waarom ze juist hier in elk gesprek meteen wordt onderbroken en onderschat als de Nederlander een vreemd accent vermoedt? Een paar weken geleden hoorde ik een historicus uitleggen dat de Japanners in de 17e eeuw maar één reden hadden om op Deshima het alleenrecht voor handel aan de Nederlanders te geven. Anders dan Portugezen, Spanjaarden en Engelsen vonden die het geen probleem om over hun bijbels te lopen en hun geloof af te zweren. De Japanners vonden de Nederlanders ongevaarlijke barbaren. Een hoge EU functionaris in Brussel vroeg me wat er in Nederland aan de hand was. Qua feitelijke beleidsuitvoering scoorde Nederland op veel terreinen bij de hekkensluiters, maar niemand lijkt het er over te willen of kunnen hebben.

De signalen stonden op zich. Ik zag geen patroon. Nederland is mijn thuis. Op internationale congressen leg ik uit wat de unieke kracht van onze poldercultuur is. Ik vind dat we goed zijn in samenwerken en wijs op de logistieke ketens rond Rotterdam en de innovatiekracht in Brainport. Als grootste van de kleine landen kunnen we vaak het verschil maken, voeg ik dan toe. Ik ben trots op mijn land. Tot ik vandaag het Volkskrantartikel van Kustaw Bessems las. In gesprek met historicus Michal Citroen legt hij pijnlijk een cultureel patroon bloot. De Nederlandse cultuur onderscheidt zich door een diep gebrek aan compassie. Wegkijken, verschuilen achter regels, elke kans op menselijkheid en vriendelijkheid voorbij laten gaan, opportunistisch, genadeloos elke maas in de wet en uitzondering op de regel uitbuiten voor eigen gewin. Michal Citroen wijst op de vele pijnlijke historische voorbeelden. De onderliggende waarde is de constante. Een tweede constante is: er wordt niet geleerd. Niet door de overheid, niet door de gemeenschap. Ze heeft recht van spreken met haar familiegeschiedenis, zoals ook beschreven in haar boek ‘U wordt door niemand verwacht’. Zelfs het lezen over de gebeurtenissen eind jaren veertig brengt bij mij het schaamrood op de wangen en een brok in de keel.

Je gaat het pas zien als je het door hebt. Dit is geen kwestie van partijpolitiek, of een toevallige inschattingsfout van een bestuurder. Dit is geen kwestie van een dolende overheid, of onvermijdelijke sociaaleconomische spanningen. Dit zit dieper. Het is veel fundamenteler. Ik herinner me nu het verhaal van een Marokkaanse gastarbeider, jaren geleden op tv. Hij beschreef rustig en mild dat de ooit zo geprezen Nederlandse verdraagzaamheid en tolerantie feitelijk doorleefde, verinnerlijkte en gemaskeerde desinteresse was. En hij voegde toe dat het zelfbeeld van de Nederlanders zo diep en ongenaakbaar is, dat alleen de buitenstaander het ziet, voelt en er iets mee moet. Cognitieve dissonantie tot in de vezels. Is dit waar Pieter Omtzigt en Renske Leijten tegenaan lopen in de Tweede Kamer? Is dit waarom dit nooit partijpolitiek gemaakt mag worden? Net als de reacties op de Holocaust in de jaren 40, Srebrenica, maar misschien ook wel ‘Lekkerkerk’, de 100 kinderen van Moria, ‘Nederland is écht geen belastingparadijs’ en de bevende Groningers? Je zou bijna gaan denken: 'De meeste mensen deugen, en de Nederlander is de uitzondering die de regel bevestigt'.

Toch blijf ik positief gestemd. When the going gets tough, the tough get going. Ik zie om me heen zoveel mensen die oprecht ‘het goede’ willen doen, ook al is niet meteen duidelijk hoe dat er uit ziet. Ze zijn bereid in gesprek te gaan, te onderzoeken en onverwachte -en misschien ook wel ongemakkelijke- oplossingen te maken. Maar het zijn de eenlingen binnen de grote bedrijven (de markt is leidend); de kleine burger tegenover de onvermurwbare overheid (regel is regel); de empathische mens tegenover de veroordelende buurman (sociale media). De mooie initiatieven doven bij zoveel diepe en onbesproken tegenkracht. Als het waar is dat de Nederlandse gemeenschap steeds opnieuw niet in de spiegel durft te kijken, dan zijn de huidige grote maatschappelijke opgaven een unieke kans om nu de stap te gaan zetten die al eeuwenlang steeds net niet lukt. Het wordt tijd dat we collectief een beetje eerlijker worden. Zou ons goed doen.

Kijk eens goed naar de verrommeling van het landschap. Doorvoel eens wat het verlies aan biologische soorten betekent. Heb je gehoord van de tulpenboer die helemaal niet geïnteresseerd was in biologisch werken, tot zijn grond uitgeput bleek (Apengrond). Uit nood vond hij een biologische teelt uit, maar werd daarbij in de steek gelaten door de overheid, bedrijven en gemeenschap. Met de mond beleed iedereen het belang van zijn wending, maar in de praktijk keek iedereen weg. Zo’n omschakeling alléén doen vergt heldenmoed en onverzettelijkheid die slechts weinigen gegeven is.

In Nederland staan we aan de vooravond van grote veranderingen. Net als de tulpenboer kan geen enkele partij dat alléén. Met vele miljarden in de aanbieding is mijn grootste zorg dat we met geld proberen het toch weer alléén te gaan doen. Bedrijf per bedrijf, buurt per buurt, regio per regio. Het comfort van geld helpt om wéér niet in de spiegel te kijken.

Ik pleit niet voor een waarheidscommissie op Zuid Afrikaanse schaal, hoewel daar misschien wel aanleiding toe is. Ik pleit niet voor enquête commissies die ‘schuldigen’ aanwijzen. Maar ik pleit er wel voor even te wachten met de grote subsidie aanvragen; en even te wachten met het overal uitkopen van boeren en het plannen van woonwijken in gevoelige gebieden. Zullen we eerst het debat voeren over wie we zijn en hoe we samen de afgelopen jaren (en eeuwen) keuzes maken; hoe we ons collectief gedragen; hoe we ons eigen comfort organiseren en ten koste van wat? Zullen we deze kans nu pakken en het klimaat, de biodiversiteit, de energie, het water, de lucht, de bodem en de sociale cohesie (vertrouwen, wederkerigheid) pakken als kans om een betere maatschappij en een beter land te maken? Als er daarna dan nog geld nodig is, dan kunnen we dat zo besteden dat het ons realistisch zelfbeeld en onze prestatie op de aarde ook echt ten goede komt!

Iemand vertelde me onlangs dat de dijkbewaking in hun polder de afgelopen eeuwen niet bedoeld was om bij hoog water de mensen in de eigen polder te waarschuwen, maar om de dijk bij de buren tijdig lek te steken zodat het water daarnaartoe zou lopen. Ik weet niet of het waar is. Maar het geeft wel een schaduwrandje aan ons mooie poldermodel. Ik zou zo graag over vijf jaar op internationale congressen vertellen dat Nederland door de zure appel heeft heen gebeten en zichzelf opnieuw heeft uitgevonden. Door steeds in de buurt, in de gemeente, in de polder, in het buitengebied, in de regio het gesprek te voeren over: wie zijn we, wat hebben we te doen en wat is onze norm voor 'goed werk'.

Han de Wit

Strategy Consultant at Tauw Group B.V.

3 j

 Indringend Betoog! Heb zelf nog niet volledig scherp waar nu precies de oorzaak en oplossing ligt Ik zoek het probleem in de (positief geformuleerd) in naïviteit van de projectmatige maakbaarheid. Alsof we alles met simpele, kortdurende projecten en te simpele meetbare targets zaken kunnen oplossen En zeker niet als mensen jobhoppend alweer elders zitten op moment zij met consequenties van handelen geconfronteerd zouden gaan worden.   Veel zaken kosten langere tijd. Om ze te doorgronden en om ze via reeks van (echte) verbeteringen te veranderen. Dit zou weer meer een levenswerk/levensvervulling van mensen moeten worden.   Aangrijpend voorbeeld van iemand die dat heeft geprobeerd (tegen domme wetgeving in): https://www.2doc.nl/documentaires/series/2doc/2015/januari/de-kleine-oorlog-van-boer-kok.html   of: een llustratie vanuit de natuurbescherming – maar had ook over andere werkvelden kunnen gaan: https://www.atlascontact.nl/boek/kerken-van-goud-dominees-van-hout/

Cees Hameete

Coach en Workshops Zielsontwikkeling

3 j

Compassievol topstuk, Cees-Anton!

Klaas Waarheid

Eigenaar/Architect Vanschagen Architecten + projectonderwijs (colleges/ontwerpbegeleiding) at Faculty of Architecture and the Built Environment, TU Delft

3 j

Ceess Anton Dank je wel voor het scherp verwoorden van mijn knagende vermoedens, waardoor ik mij te vaak ongericht boos, somber en ongerust voel. Je vooziet het van handen en voeten. Groet Klaas

Meld u aan als u commentaar wilt bekijken of toevoegen