Workshop scriptie Thema 8 Onderzoeksstappen
Onderzoeksstappen  Hulpvragen bij het opzetten van een onderzoek
1e onderzoeksstap a. Verkennen van de opdracht Stel enkele algemene oriënterende vragen, bijvoorbeeld: Ligt het onderwerp vast? Gaat het om individueel of groepswerk? Welke eisen zijn er ten aanzien van omvang, te gebruiken bronnen, momenten en wijze van rapportage? Wat zijn de verwachtingen van de opdrachtgever? b. Verkennen van het onderwerp Stel enkele belangrijke vragen, bijvoorbeeld: Wat weet ik al over het onderwerp? In welke tijd, plaats en historische context speelt het onderwerp? Waar kan ik informatie vinden? 1.  Oriëntatie op de opdracht Deelstappen + toelichting Onderzoeksstap
2 e  onderzoeksstap a. Drie soorten onderzoeksvragen Beschrijvende vraag: wat, wie, welke, wanneer, waar, hoe leefden, hoe stonden, hoeveel? Verklarende vraag: waardoor, waarom, welke oorzaken leidden tot, hoe ontstond, hoe kwam het dat? Waarderende vraag: het gaat om jouw of andermans mening over een bepaald probleem: meer of minder belangrijk, voor welke interpretatie valt het meest te zeggen, wat is het meest kenmerkende? Soms is het beter om een hypothese (stelling die je door onderzoek toetst) te formuleren in plaats van een onderzoeksvraag. b. Onderzoeksvraag en deelvragen formuleren Een ingewikkelde onderzoeksvraag (hoofdvraag) wordt gesplitst in een aantal deelvragen die helpen de hoofdvraag te beantwoorden. Neem, bij het formuleren van de vragen, in overweging: Past de vraag bij het soort onderzoek (beschrijvend, verklarend, waarderend) dat ik wil doen? Is het nodig in de vraag een tijds- en/of plaatsaanduiding (land, streek, stad) op te nemen? Is de vraag niet te gesloten geformuleerd (zit in de vraag niet al meteen het antwoord)? Is de vraag niet te open geformuleerd (is bijvoorbeeld beantwoording haalbaar binnen de beschikbare tijd)? Draagt de beantwoording van de deelvragen bij aan het beantwoorden van de hoofdvraag? 2.Onderzoekvraag formuleren
3e onderzoeksstap [1]  Respondenten: te bevragen personen 2  Kwantitatief onderzoek: cijfermatig onderzoek a. Onderzoeksstrategie vaststellen Welke van de volgende onderzoeksstrategieën ga je gebruiken? In de praktische opdrachten is vrijwel altijd sprake van een bureauonderzoek. Bureau-onderzoek (literatuur uit bibliotheek of op internet, documenten  in archieven); Survey-onderzoek (groot aantal respondenten [1]  wordt - meestal in de vorm van een steekproef/interview/enquête – mondeling of schriftelijk bevraagd); Casestudy (er wordt een beperkt aantal voorbeelden onderzocht en vergeleken); Veldonderzoek (opgraving; bestuderen van een bestaande stad of gebouw vanuit historisch perspectief). b. Informatiebronnen kiezen De volgende informatiebronnen kun je gebruiken: Documenten (bijvoorbeeld: brieven, kaarten, testamenten, verdragen,  foto's, karikaturen, gedenkboeken, dagboeken, tekeningen, schilderijen); Vakliteratuur (geschiedenisboeken en –tijdschriften); Media (kranten, tijdschriften, internet, radio- en tv-programma's, cd-rom’s); Databestanden (statistieken, volkstellingen, burgerlijke stand); Personen (mensen die uit ervaring iets kunnen vertellen of die ergens deskundig over zijn); De werkelijkheid zelf (bijvoorbeeld: voorwerpen in een museum, monumenten, vondsten bij een opgraving). c. Verzameltechniek bepalen Te hanteren verzameltechnieken zijn: Oriënterende inhoudsanalyse (van bijvoorbeeld documenten, boeken ed); Ondervraging (interview, enquête); Observatie (gebruikersonderzoek, virtueel onderzoek etc) Directe meting (bijvoorbeeld kwantitatief  2  onderzoek via enquête naar demografische of economische ontwikke­lin­gen). 3.  Onderzoeks aanpak  formuleren
4e onderzoeksstap a. Onderzoeksaanpak vastleggen   Leg vast: Wat je gaat onderzoeken (onderwerp en onderzoeksvragen); Waarom dit het onderzoeken waard is; Welke onderzoeksstrategie je gaat gebruiken; Of je voldoende informatiebronnen kunt vinden; Voor welke verzameltechniek je kiest; Hoe je het eindresultaat denkt te gaan vastleggen en/of presenteren. b. Werkplan opstellen Leg vast: Wat de te ondernemen activiteiten zijn; Hoe de taakverdeling is Wat de tijdsplanning is en wat de deadlines zijn van de tussenproducten; Hoe per fase aan de begeleider (afstudeerbegeleider, stagebegeleider) verslag wordt gedaan over de vorderingen en de problemen. (is niet per se noodzakelijk) 4.Onderzoeksplan opstellen
5e onderzoeksstap a. Voorbereiden van de gegevensverzameling Bureauonderzoek Bepaal via een elektronische zoek­machine (op internet, database in bibliotheek) of via een schriftelijk zoeksysteem, uit welke literatuur of databank de gewenste informatie te selecteren is; Kies de bronnen waaruit de informatie verzameld kan worden; Inhoudsanalyse met waarnemingsschema: leid uit de onderzoeksvragen kenmerken af waar je op gaat letten (waarnemingsschema) en bedenk een manier waarmee je de verzamelde gegevens op een systematische en geordende wijze kunt noteren. Schrijf steeds op waar in de bron je de informatie hebt gevonden. Survey-onderzoek Bepaal de onderzoeksgroep, de plaats en het tijdstip om de respondenten te ondervragen; Ondervraging via een enquête: werk de onderzoeksvragen uit in éénduidige vragen (open, gesloten; kennis, meningen, houdingen, persoonskenmerken) en controleer of de vragenlijst voldoende antwoord geeft op de onderzoeksvragen; Directe meting: bepaal, aan de hand van de onderzoeksvragen de criteria waarop je gaat meten. Ontwerp een scoreformulier/database waarop/in de gegevens verzameld kunnen worden. Case-study Bepaal de gevallen (cases) die het best kunnen worden verzameld en aan welke kenmerken/verschillen die moeten voldoen; Ondervraging via een diepte-interview. Wie wordt geïnterviewd? Maak afspraak; vertaal de onderzoeksvragen in interviewvragen; bepaal de volgorde van het interview en de wijze van registreren (geluids- , video-opname of via aantekeningen); Observatie: maak een observatieformulier waarop je duidelijk je waar­nemingen kunt noteren. Leidt uit de onderzoeksvragen de kenmerken af waarop je gaat letten. Veldonderzoek Let op:. Bepaal de kenmerken van het veld dat je gaat onderzoeken. b. Gegevens verzamelen  Voer je onderzoek uit in de bibliotheek, archief, in het veld, op het internet, enzovoort; Noteer van elke geraadpleegde bron de auteur(s), titel, naam van de uitgever, plaats en jaar van uitgave, druk, archiefplaats plus –nummer of het internetadres, zodat je de bron altijd terug kunt vinden. c. Verzamelde gegevens beoordelen op geschiktheid Ga na of: In het kader van de beschikbare tijd er geen bronnen zijn die makkelijker en sneller gebruikt kunnen worden om de benodigde informatie te verzamelen; de bronnen gebruikt kunnen worden om de vragen te beantwoorden; de bronnen betrouwbaar en representatief zijn: geven de bronnen een onpartijdig en volledig beeld?  Je voldoende rekening houdt met de standplaatsgebondenheid van een bron: achtergrond en omstandigheden van de ‘maker’ van de bron. 5.Gegevens  verzamelen
6e onderzoeksstap a. Informatie ordenen/bewerken Voor de verschillende soorten verzameltechnieken: Inhoudsanalyse : bestudeer de geselecteerde bronnen, maak daarvan samenvattingen en orden die samenvattingen per deelvraag; Ondervraging via een enquête : maak een algemene score van de antwoorden en orden de gegevens per vraag over de deelvragen die je aan het onderzoeken bent. Gebruik, indien nodig, statistische technieken (grafieken, gemiddelde e.d.); Ondervraging via een (diepte)interview : orden de uitspraken van de geïnterviewde per deelvraag. Maak onderscheid tussen hoofd- en bijzaken; Observatie : verwerk de genoteerde kenmerken per deelvraag; Directe meting : orden de verzamelde gegevens per deelvraag. Op kwantitatieve gegevens kun je statistische technieken toepassen (grafieken, gemiddelde e.d.); b. Informatie analyseren en interpreteren Bruikbaarheid: geven de bronnen voldoende antwoord op de deelvragen? (Bij onvoldoende informatie probeer je die alsnog aan te vullen; lukt dat niet, geef dan aan welke informatie ontbreekt en waarom);  Betrouwbaarheid: gaat het om informatie uit de eerste of tweede hand? Had de ‘maker’ van de bron bepaalde belangen of bedoelingen? Standplaatsgebondenheid: wat waren de achtergrond en omstandigheden van de ‘maker’ van de bron? Representativiteit: voor hoeveel mensen en voor welke situatie(s) geldt de informatie? Leid conclusies af uit de verzamelde gegevens en bepaal hierover een eigen standpunt dat je, op grond van argumenten, kunt verdedigen. c. Deelvragen beantwoorden Lees per deelvraag alle conclusies, die je op grond van de informatiebronnen hebt getrokken, goed door; Vat deze conclusies samen tot een eindconclusie en geef een beargumenteerd antwoord op de deelvraag. 6. Informatie verwerken
7e onderzoeksstap a. Conclusies trekken Gebruik de antwoorden, die je op de deelvragen hebt gegeven, voor het formuleren van een algemene conclusie als antwoord op de hoofdvraag. b. Antwoord beargumenteren Onderbouw het antwoord op de hoofdvraag met argumenten en bewijzen;  De onderbouwing van je antwoord op de hoofdvraag moet gebaseerd zijn op de beantwoording van de deelvragen en mag geen nieuwe gegevens bevatten. 7.Onderzoeksvraag beantwoorden
8e onderzoeksstap a. Voorbereiden van de keuze voor presentievorm of eindproduct Voordat je over gaat tot het definitief kiezen van een presentatievorm of eindproduct (zie 8b hieronder), stel je jezelf een aantal vragen: Wat is de doelgroep? Denk b.v. aan opleidingsniveau, leeftijd, interessesfeer, aanwezige voorkennis; Wat is het doel van de presentatie? Wil je vooral informatie verstrekken, meningsvorming op gang brengen of mensen overtuigen? Wat is de inhoud van de presentatie? Denk aan verantwoording van onderzoeksaanpak en onderzoeksresultaten; Over welke hulpmiddelen heb ik de beschikking? B.v. bord, videorecorder, diaprojector, computer, overheadprojector, flap-over; Van welke locatie kan ik gebruik maken? Gewenste ruimte op gewenst moment; Over hoeveel tijd beschik ik? Denk aan voorbereiding én uitvoering;  Wil ik de presentatie alleen of samen met anderen houden?  b. Vorm van presentatie of eindproduct vaststellen Kies uit: Mondelinge presentaties (b.v. toespraak, betoog, (forum)discussie, debat, toneelstukje, interview); Schriftelijke presentaties (b.v. betoog, essay, brochure, brief, scriptie); Audiovisueel (b.v. dia- of videopresentatie, PowerPointpresentatie, tentoonstelling, hoorspel, muurkrant, webpagina, poster); Combinaties van bovenstaande vormen. c. Resultaat presenteren Enkele algemene aandachtspunten voor de verschillende presentatievormen: Ziet de presentatie of het eindproduct er verzorgd en aantrekkelijk uit? Is de verstrekte informatie overzichtelijk en duidelijk? Is de informatie voldoende toegespitst op de onderzoeksvragen? Is de presentatie of het eindproduct niet te kort of te lang? Is er ook aandacht voor de gevolgde onderzoeksaanpak? Is er sprake van een efficiënte taakverdeling? Voldoet de presentatie aan de in de opdracht gestelde eisen? 8. Onderzoeks resultaten  overdragen
9 e  onderzoeksstap a. Onderzoeksresultaat evalueren Kwam het onderzoeksresultaat overeen met hetgeen je verwacht had? Zijn de onderzoeksvragen voldoende beantwoord? Op welke punten schiet het onderzoeksresultaat tekort? In welke mate? b. Onderzoeksproces evalueren Op welke punten heeft de onderzoeksaanpak gefunctioneerd zoals verwacht? Op welke punten niet? Waarom? (Denk hierbij aan onderzoeksvragen, informatieverwerking, overdracht van het onderzoeksresultaat);  Op welke punten heeft het werkplan gefunctioneerd zoals verwacht? Op welke punten niet? Waarom? (Denk hierbij aan de taakverdeling, tijdsplanning en tussentijdse begeleiding). c. Leerdoelen voor een volgende keer vaststellen Wat zou je een volgende keer anders doen? Denk aan de fase van voorbereiding, uitvoering en presentatie. 9. Onderzoek evalueren

More Related Content

PPT
WRITING A FUNDING PROPOSAL
PPT
Grant Writing Workshop
PPTX
Writing of research proposal
PPT
Grant Writing 101
PDF
5. Identifying variables and constructing hypothesis
PPTX
Developing a Systematic Review Protocol
PDF
Training material on proposal writing & resource mobilization for focus pak...
PPTX
Research proposal 4presentation
WRITING A FUNDING PROPOSAL
Grant Writing Workshop
Writing of research proposal
Grant Writing 101
5. Identifying variables and constructing hypothesis
Developing a Systematic Review Protocol
Training material on proposal writing & resource mobilization for focus pak...
Research proposal 4presentation

What's hot (20)

PPTX
Project proposal
PPTX
Mastering Your Qualitative Methodology Chapter
PPTX
Choosing Appropriate Evaluation Methods tool
PPTX
Writing introduction in research report and articles
PPTX
Project management fundamentals
PPT
Onderzoeksmethode - Thema 5 Scriptieworkshop
PPTX
The Research Process: A quick glance
PPTX
How to develop a research topic
PPTX
The problem selection
PPTX
Research Methods I - Lecture 1 - Research, what is it (good for)?
PPTX
Understanding Research
PPTX
9.6 Control Resources
PPTX
Methodology and research process
PPTX
Executive Status Report Template
PDF
Scoping and Systematic Reviews.pdf
PDF
Research Methods
DOC
Statement of-work
PPT
Ch03 ppt-theory
PPTX
Theory of change (1)
Project proposal
Mastering Your Qualitative Methodology Chapter
Choosing Appropriate Evaluation Methods tool
Writing introduction in research report and articles
Project management fundamentals
Onderzoeksmethode - Thema 5 Scriptieworkshop
The Research Process: A quick glance
How to develop a research topic
The problem selection
Research Methods I - Lecture 1 - Research, what is it (good for)?
Understanding Research
9.6 Control Resources
Methodology and research process
Executive Status Report Template
Scoping and Systematic Reviews.pdf
Research Methods
Statement of-work
Ch03 ppt-theory
Theory of change (1)
Ad

Viewers also liked (14)

PPT
Onderzoeksmethode scriptie
PPT
Onderwerp Naar Onderzoeksvraag - Thema 3 Scriptieworkshop
PPT
Opzet Scriptie - Thema 1 Scriptieworkshop
PPT
Onderzoeksvraag - Thema 4 Scriptieworkshop
PPTX
Clip 1 onderzoek doen
PPT
Kennisgebied - Thema 2 Scriptieworkshop
PPT
Presentatie promotievoorstel Richard Puyt versie 0.1, 17 september 2008
PPT
Relevantie - Thema 6 Scriptieworkshop
PPT
Onderzoeksplan - Thema 7 Scriptieworkshop
PPTX
Onderzoeksdesign h2 2010 2011
PPTX
observeren
PPT
Observatie Studion 110909
PPTX
Nestle Case Study
PPT
Nestlé Case Study
Onderzoeksmethode scriptie
Onderwerp Naar Onderzoeksvraag - Thema 3 Scriptieworkshop
Opzet Scriptie - Thema 1 Scriptieworkshop
Onderzoeksvraag - Thema 4 Scriptieworkshop
Clip 1 onderzoek doen
Kennisgebied - Thema 2 Scriptieworkshop
Presentatie promotievoorstel Richard Puyt versie 0.1, 17 september 2008
Relevantie - Thema 6 Scriptieworkshop
Onderzoeksplan - Thema 7 Scriptieworkshop
Onderzoeksdesign h2 2010 2011
observeren
Observatie Studion 110909
Nestle Case Study
Nestlé Case Study
Ad

Similar to Onderzoeksstappen - Thema 8 Scriptieworkshop (20)

PPT
profielwerkstuk
PPTX
LLO PPT intervisiesessie 3
PPTX
LLW Extra info - onderzoekstap verzamelen en ontwerpen
PPTX
PPT intervisiesessie 3
PPTX
Marktonderzoek 4 les 3 bureauonderzoek
PPT
Onderzoeksmethoden in orthopedagogiek 1 (PAMA5163)
PPT
Sessie6 module onderwijsontwerpen_v17februari2014
PPTX
LLO PPT intervisiesessie 2
PPTX
Workshop 1 ppt inleiding actieonderzoek1
 
PDF
Kwalitatief onderzoek
PPTX
Onderzoekskunde 3
PPTX
LLW PPT intervisiesessie 2
PDF
Qualitative Research Methods for the Social Sciences 9th Edition Lune Solutio...
PPTX
PPT intervisiesessie 2
PPTX
Startbijeenkomst
PPTX
Onderzoek in HBO: Exploratie Fundatie derksen
PPTX
LLW PPT intervisiesessie 3
PPTX
LLO PPT intervisiesessie 2
DOC
Hoe maak ik een sectorwerkstuk 3 tl 20142015
profielwerkstuk
LLO PPT intervisiesessie 3
LLW Extra info - onderzoekstap verzamelen en ontwerpen
PPT intervisiesessie 3
Marktonderzoek 4 les 3 bureauonderzoek
Onderzoeksmethoden in orthopedagogiek 1 (PAMA5163)
Sessie6 module onderwijsontwerpen_v17februari2014
LLO PPT intervisiesessie 2
Workshop 1 ppt inleiding actieonderzoek1
 
Kwalitatief onderzoek
Onderzoekskunde 3
LLW PPT intervisiesessie 2
Qualitative Research Methods for the Social Sciences 9th Edition Lune Solutio...
PPT intervisiesessie 2
Startbijeenkomst
Onderzoek in HBO: Exploratie Fundatie derksen
LLW PPT intervisiesessie 3
LLO PPT intervisiesessie 2
Hoe maak ik een sectorwerkstuk 3 tl 20142015

Onderzoeksstappen - Thema 8 Scriptieworkshop

  • 1. Workshop scriptie Thema 8 Onderzoeksstappen
  • 2. Onderzoeksstappen Hulpvragen bij het opzetten van een onderzoek
  • 3. 1e onderzoeksstap a. Verkennen van de opdracht Stel enkele algemene oriënterende vragen, bijvoorbeeld: Ligt het onderwerp vast? Gaat het om individueel of groepswerk? Welke eisen zijn er ten aanzien van omvang, te gebruiken bronnen, momenten en wijze van rapportage? Wat zijn de verwachtingen van de opdrachtgever? b. Verkennen van het onderwerp Stel enkele belangrijke vragen, bijvoorbeeld: Wat weet ik al over het onderwerp? In welke tijd, plaats en historische context speelt het onderwerp? Waar kan ik informatie vinden? 1. Oriëntatie op de opdracht Deelstappen + toelichting Onderzoeksstap
  • 4. 2 e onderzoeksstap a. Drie soorten onderzoeksvragen Beschrijvende vraag: wat, wie, welke, wanneer, waar, hoe leefden, hoe stonden, hoeveel? Verklarende vraag: waardoor, waarom, welke oorzaken leidden tot, hoe ontstond, hoe kwam het dat? Waarderende vraag: het gaat om jouw of andermans mening over een bepaald probleem: meer of minder belangrijk, voor welke interpretatie valt het meest te zeggen, wat is het meest kenmerkende? Soms is het beter om een hypothese (stelling die je door onderzoek toetst) te formuleren in plaats van een onderzoeksvraag. b. Onderzoeksvraag en deelvragen formuleren Een ingewikkelde onderzoeksvraag (hoofdvraag) wordt gesplitst in een aantal deelvragen die helpen de hoofdvraag te beantwoorden. Neem, bij het formuleren van de vragen, in overweging: Past de vraag bij het soort onderzoek (beschrijvend, verklarend, waarderend) dat ik wil doen? Is het nodig in de vraag een tijds- en/of plaatsaanduiding (land, streek, stad) op te nemen? Is de vraag niet te gesloten geformuleerd (zit in de vraag niet al meteen het antwoord)? Is de vraag niet te open geformuleerd (is bijvoorbeeld beantwoording haalbaar binnen de beschikbare tijd)? Draagt de beantwoording van de deelvragen bij aan het beantwoorden van de hoofdvraag? 2.Onderzoekvraag formuleren
  • 5. 3e onderzoeksstap [1] Respondenten: te bevragen personen 2 Kwantitatief onderzoek: cijfermatig onderzoek a. Onderzoeksstrategie vaststellen Welke van de volgende onderzoeksstrategieën ga je gebruiken? In de praktische opdrachten is vrijwel altijd sprake van een bureauonderzoek. Bureau-onderzoek (literatuur uit bibliotheek of op internet, documenten in archieven); Survey-onderzoek (groot aantal respondenten [1] wordt - meestal in de vorm van een steekproef/interview/enquête – mondeling of schriftelijk bevraagd); Casestudy (er wordt een beperkt aantal voorbeelden onderzocht en vergeleken); Veldonderzoek (opgraving; bestuderen van een bestaande stad of gebouw vanuit historisch perspectief). b. Informatiebronnen kiezen De volgende informatiebronnen kun je gebruiken: Documenten (bijvoorbeeld: brieven, kaarten, testamenten, verdragen, foto's, karikaturen, gedenkboeken, dagboeken, tekeningen, schilderijen); Vakliteratuur (geschiedenisboeken en –tijdschriften); Media (kranten, tijdschriften, internet, radio- en tv-programma's, cd-rom’s); Databestanden (statistieken, volkstellingen, burgerlijke stand); Personen (mensen die uit ervaring iets kunnen vertellen of die ergens deskundig over zijn); De werkelijkheid zelf (bijvoorbeeld: voorwerpen in een museum, monumenten, vondsten bij een opgraving). c. Verzameltechniek bepalen Te hanteren verzameltechnieken zijn: Oriënterende inhoudsanalyse (van bijvoorbeeld documenten, boeken ed); Ondervraging (interview, enquête); Observatie (gebruikersonderzoek, virtueel onderzoek etc) Directe meting (bijvoorbeeld kwantitatief 2 onderzoek via enquête naar demografische of economische ontwikke­lin­gen). 3. Onderzoeks aanpak formuleren
  • 6. 4e onderzoeksstap a. Onderzoeksaanpak vastleggen Leg vast: Wat je gaat onderzoeken (onderwerp en onderzoeksvragen); Waarom dit het onderzoeken waard is; Welke onderzoeksstrategie je gaat gebruiken; Of je voldoende informatiebronnen kunt vinden; Voor welke verzameltechniek je kiest; Hoe je het eindresultaat denkt te gaan vastleggen en/of presenteren. b. Werkplan opstellen Leg vast: Wat de te ondernemen activiteiten zijn; Hoe de taakverdeling is Wat de tijdsplanning is en wat de deadlines zijn van de tussenproducten; Hoe per fase aan de begeleider (afstudeerbegeleider, stagebegeleider) verslag wordt gedaan over de vorderingen en de problemen. (is niet per se noodzakelijk) 4.Onderzoeksplan opstellen
  • 7. 5e onderzoeksstap a. Voorbereiden van de gegevensverzameling Bureauonderzoek Bepaal via een elektronische zoek­machine (op internet, database in bibliotheek) of via een schriftelijk zoeksysteem, uit welke literatuur of databank de gewenste informatie te selecteren is; Kies de bronnen waaruit de informatie verzameld kan worden; Inhoudsanalyse met waarnemingsschema: leid uit de onderzoeksvragen kenmerken af waar je op gaat letten (waarnemingsschema) en bedenk een manier waarmee je de verzamelde gegevens op een systematische en geordende wijze kunt noteren. Schrijf steeds op waar in de bron je de informatie hebt gevonden. Survey-onderzoek Bepaal de onderzoeksgroep, de plaats en het tijdstip om de respondenten te ondervragen; Ondervraging via een enquête: werk de onderzoeksvragen uit in éénduidige vragen (open, gesloten; kennis, meningen, houdingen, persoonskenmerken) en controleer of de vragenlijst voldoende antwoord geeft op de onderzoeksvragen; Directe meting: bepaal, aan de hand van de onderzoeksvragen de criteria waarop je gaat meten. Ontwerp een scoreformulier/database waarop/in de gegevens verzameld kunnen worden. Case-study Bepaal de gevallen (cases) die het best kunnen worden verzameld en aan welke kenmerken/verschillen die moeten voldoen; Ondervraging via een diepte-interview. Wie wordt geïnterviewd? Maak afspraak; vertaal de onderzoeksvragen in interviewvragen; bepaal de volgorde van het interview en de wijze van registreren (geluids- , video-opname of via aantekeningen); Observatie: maak een observatieformulier waarop je duidelijk je waar­nemingen kunt noteren. Leidt uit de onderzoeksvragen de kenmerken af waarop je gaat letten. Veldonderzoek Let op:. Bepaal de kenmerken van het veld dat je gaat onderzoeken. b. Gegevens verzamelen Voer je onderzoek uit in de bibliotheek, archief, in het veld, op het internet, enzovoort; Noteer van elke geraadpleegde bron de auteur(s), titel, naam van de uitgever, plaats en jaar van uitgave, druk, archiefplaats plus –nummer of het internetadres, zodat je de bron altijd terug kunt vinden. c. Verzamelde gegevens beoordelen op geschiktheid Ga na of: In het kader van de beschikbare tijd er geen bronnen zijn die makkelijker en sneller gebruikt kunnen worden om de benodigde informatie te verzamelen; de bronnen gebruikt kunnen worden om de vragen te beantwoorden; de bronnen betrouwbaar en representatief zijn: geven de bronnen een onpartijdig en volledig beeld? Je voldoende rekening houdt met de standplaatsgebondenheid van een bron: achtergrond en omstandigheden van de ‘maker’ van de bron. 5.Gegevens verzamelen
  • 8. 6e onderzoeksstap a. Informatie ordenen/bewerken Voor de verschillende soorten verzameltechnieken: Inhoudsanalyse : bestudeer de geselecteerde bronnen, maak daarvan samenvattingen en orden die samenvattingen per deelvraag; Ondervraging via een enquête : maak een algemene score van de antwoorden en orden de gegevens per vraag over de deelvragen die je aan het onderzoeken bent. Gebruik, indien nodig, statistische technieken (grafieken, gemiddelde e.d.); Ondervraging via een (diepte)interview : orden de uitspraken van de geïnterviewde per deelvraag. Maak onderscheid tussen hoofd- en bijzaken; Observatie : verwerk de genoteerde kenmerken per deelvraag; Directe meting : orden de verzamelde gegevens per deelvraag. Op kwantitatieve gegevens kun je statistische technieken toepassen (grafieken, gemiddelde e.d.); b. Informatie analyseren en interpreteren Bruikbaarheid: geven de bronnen voldoende antwoord op de deelvragen? (Bij onvoldoende informatie probeer je die alsnog aan te vullen; lukt dat niet, geef dan aan welke informatie ontbreekt en waarom); Betrouwbaarheid: gaat het om informatie uit de eerste of tweede hand? Had de ‘maker’ van de bron bepaalde belangen of bedoelingen? Standplaatsgebondenheid: wat waren de achtergrond en omstandigheden van de ‘maker’ van de bron? Representativiteit: voor hoeveel mensen en voor welke situatie(s) geldt de informatie? Leid conclusies af uit de verzamelde gegevens en bepaal hierover een eigen standpunt dat je, op grond van argumenten, kunt verdedigen. c. Deelvragen beantwoorden Lees per deelvraag alle conclusies, die je op grond van de informatiebronnen hebt getrokken, goed door; Vat deze conclusies samen tot een eindconclusie en geef een beargumenteerd antwoord op de deelvraag. 6. Informatie verwerken
  • 9. 7e onderzoeksstap a. Conclusies trekken Gebruik de antwoorden, die je op de deelvragen hebt gegeven, voor het formuleren van een algemene conclusie als antwoord op de hoofdvraag. b. Antwoord beargumenteren Onderbouw het antwoord op de hoofdvraag met argumenten en bewijzen; De onderbouwing van je antwoord op de hoofdvraag moet gebaseerd zijn op de beantwoording van de deelvragen en mag geen nieuwe gegevens bevatten. 7.Onderzoeksvraag beantwoorden
  • 10. 8e onderzoeksstap a. Voorbereiden van de keuze voor presentievorm of eindproduct Voordat je over gaat tot het definitief kiezen van een presentatievorm of eindproduct (zie 8b hieronder), stel je jezelf een aantal vragen: Wat is de doelgroep? Denk b.v. aan opleidingsniveau, leeftijd, interessesfeer, aanwezige voorkennis; Wat is het doel van de presentatie? Wil je vooral informatie verstrekken, meningsvorming op gang brengen of mensen overtuigen? Wat is de inhoud van de presentatie? Denk aan verantwoording van onderzoeksaanpak en onderzoeksresultaten; Over welke hulpmiddelen heb ik de beschikking? B.v. bord, videorecorder, diaprojector, computer, overheadprojector, flap-over; Van welke locatie kan ik gebruik maken? Gewenste ruimte op gewenst moment; Over hoeveel tijd beschik ik? Denk aan voorbereiding én uitvoering; Wil ik de presentatie alleen of samen met anderen houden? b. Vorm van presentatie of eindproduct vaststellen Kies uit: Mondelinge presentaties (b.v. toespraak, betoog, (forum)discussie, debat, toneelstukje, interview); Schriftelijke presentaties (b.v. betoog, essay, brochure, brief, scriptie); Audiovisueel (b.v. dia- of videopresentatie, PowerPointpresentatie, tentoonstelling, hoorspel, muurkrant, webpagina, poster); Combinaties van bovenstaande vormen. c. Resultaat presenteren Enkele algemene aandachtspunten voor de verschillende presentatievormen: Ziet de presentatie of het eindproduct er verzorgd en aantrekkelijk uit? Is de verstrekte informatie overzichtelijk en duidelijk? Is de informatie voldoende toegespitst op de onderzoeksvragen? Is de presentatie of het eindproduct niet te kort of te lang? Is er ook aandacht voor de gevolgde onderzoeksaanpak? Is er sprake van een efficiënte taakverdeling? Voldoet de presentatie aan de in de opdracht gestelde eisen? 8. Onderzoeks resultaten overdragen
  • 11. 9 e onderzoeksstap a. Onderzoeksresultaat evalueren Kwam het onderzoeksresultaat overeen met hetgeen je verwacht had? Zijn de onderzoeksvragen voldoende beantwoord? Op welke punten schiet het onderzoeksresultaat tekort? In welke mate? b. Onderzoeksproces evalueren Op welke punten heeft de onderzoeksaanpak gefunctioneerd zoals verwacht? Op welke punten niet? Waarom? (Denk hierbij aan onderzoeksvragen, informatieverwerking, overdracht van het onderzoeksresultaat); Op welke punten heeft het werkplan gefunctioneerd zoals verwacht? Op welke punten niet? Waarom? (Denk hierbij aan de taakverdeling, tijdsplanning en tussentijdse begeleiding). c. Leerdoelen voor een volgende keer vaststellen Wat zou je een volgende keer anders doen? Denk aan de fase van voorbereiding, uitvoering en presentatie. 9. Onderzoek evalueren